lichtjaar
Dutch (Brabantic)
/ˈlɪxtjaːr/
noun
Definitions
- light year, astronomical distance taking a year at light speed
Etymology
Compound from Dutch, Flemish licht (light) + Dutch, Flemish jaar (year).
Origin
Dutch (Brabantic)
jaar
Gloss
year
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
年
Emoji
🗓️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -jarig Dutch, Flemish
- achterjaar Dutch, Flemish
- achttienjarig Dutch, Flemish
- allicht Dutch, Flemish
- bisjaar Dutch, Flemish
- boekjaar Dutch, Flemish
- devotielicht Dutch, Flemish
- dwaallicht Dutch, Flemish
- eeuwjaar Dutch, Flemish
- geboortejaar Dutch, Flemish
- gisterjaar Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- jaar Dutch, Flemish
- jaarabonnement Dutch, Flemish
- jaarbeurs Dutch, Flemish
- jaarboek Dutch, Flemish
- jaargang Dutch, Flemish
- jaargetij Dutch, Flemish
- jaargetijde Dutch, Flemish
- jaarlijks Dutch, Flemish
- jaarmarkt Dutch, Flemish
- jaartelling Dutch, Flemish
- jaartien Dutch, Flemish
- jaarverslag Dutch, Flemish
- jaarwisseling Dutch, Flemish
- jarig Dutch, Flemish
- kaarslicht Dutch, Flemish
- knipperlicht Dutch, Flemish
- kunstlicht Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- licht Dutch, Flemish
- lichtbeeld Dutch, Flemish
- lichtbreking Dutch, Flemish
- lichtekooi Dutch, Flemish
- lichtelijk Dutch, Flemish
- lichtgas Dutch, Flemish
- lichtgewicht Dutch, Flemish
- lichtinval Dutch, Flemish
- lichtknop Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- lichtkroon Dutch, Flemish
- lichtlichaam Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- lichtreactie Dutch, Flemish
- lichtsabel Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- lichtsnelheid Dutch, Flemish
- lichtstraal Dutch, Flemish
- lichttoren Dutch, Flemish
- lichtvat Dutch, Flemish
- lichtvervuiling Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- lichtzinnig Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- maanlicht Dutch, Flemish
- meerjarig Dutch, Flemish
- minderjarig Dutch, Flemish
- najaar Dutch, Flemish
- noorderlicht Dutch, Flemish
- oogstjaar Dutch, Flemish
- oudejaarsavond Dutch, Flemish
- pillicht Dutch, Flemish
- poollicht Dutch, Flemish
- schemerlicht Dutch, Flemish
- schrikkeljaar Dutch, Flemish
- sterfjaar Dutch, Flemish
- stoplicht Dutch, Flemish
- straatlicht Dutch, Flemish
- theelicht Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- vederlicht Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- voorjaar Dutch, Flemish
- wijnjaar Dutch, Flemish
- zodiakaallicht Dutch, Flemish
- zoeklicht Dutch, Flemish
- zonlicht Dutch, Flemish
- zonnejaar Dutch, Flemish
- zwaailicht Dutch, Flemish
- *linhtaz Proto-Germanic
- jâer Middle Dutch
- licht Middle Dutch
- jaar Afrikaans
- lig Afrikaans
- jār Old Dutch
- yari Sranan Tongo
- jaar
- licht
- jarig
- najaar
- -jarig
- allicht
- bisjaar
- eeuwjaar
- boekjaar
- zonlicht
- lichtgas
- jaarboek
- jaargang
- voorjaar
- lichtvat
- jaartien
- pillicht
- wijnjaar
- poollicht
- zonnejaar
- inlichten
- jaarmarkt
- jaarbeurs
- theelicht
- sterfjaar
- jaargetij
- meerjarig
- lichtknop
- stoplicht
- jaarlijks
- lichtpunt
- maanlicht
- zoeklicht
- oogstjaar
- tweelicht
- zwaailicht
- lichtinval
- levensjaar
- lichttoren
- dwaallicht
- lichtsabel
- lichtekooi
- gisterjaar
- vederlicht
- lichtschip
- lichtelijk
- toelichten
- lichtkroon
- kunstlicht
- lichtbeeld
- kaarslicht
- achterjaar
- jaarverslag
- lichtzwaard
- lichtzinnig
- jaartelling
- lichtvoetig
- jaargetijde
- minderjarig
- lichtkracht
- lichtstraal
- straatlicht
- lichtlichaam
- lichtbreking
- geboortejaar
- knipperlicht
- noorderlicht
- devotielicht
- schemerlicht
- lichtreactie
- lichtgewicht
- achttienjarig
- jaarwisseling
- lichtsnelheid
- verkeerslicht
- schrikkeljaar
- zodiakaallicht
- oudejaarsavond
- jaarabonnement
- lichtvervuiling