lichtlichaam
Dutch (Brabantic)
/ˈlɪxtˌlɪ.xaːm/
noun
Definitions
- spirituality light body vaguely human-shaped body made up of light, e.g. as an extension of a person on an astral plane
- (dated) light source
Etymology
Compound from Dutch, Flemish licht (light) + Dutch, Flemish lichaam (body).
Origin
Dutch (Brabantic)
lichaam
Gloss
body
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
身, 体
Emoji
👁️ 👂️ 👃 👅
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- allicht Dutch, Flemish
- devotielicht Dutch, Flemish
- dwaallicht Dutch, Flemish
- haam Dutch, Flemish
- hemellichaam Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- kaarslicht Dutch, Flemish
- knipperlicht Dutch, Flemish
- kunstlicht Dutch, Flemish
- lichaam Dutch, Flemish
- lichaamsbeweging Dutch, Flemish
- lichaamsbouw Dutch, Flemish
- lichaamsdeel Dutch, Flemish
- lichaamsholte Dutch, Flemish
- lichaamshouding Dutch, Flemish
- lichaamstaal Dutch, Flemish
- lichaamstemperatuur Dutch, Flemish
- lichaamsvocht Dutch, Flemish
- lichaamswarmte Dutch, Flemish
- lichamelijk Dutch, Flemish
- licht Dutch, Flemish
- lichtbeeld Dutch, Flemish
- lichtbreking Dutch, Flemish
- lichtekooi Dutch, Flemish
- lichtelijk Dutch, Flemish
- lichtgas Dutch, Flemish
- lichtgewicht Dutch, Flemish
- lichtinval Dutch, Flemish
- lichtjaar Dutch, Flemish
- lichtknop Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- lichtkroon Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- lichtreactie Dutch, Flemish
- lichtsabel Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- lichtsnelheid Dutch, Flemish
- lichtstraal Dutch, Flemish
- lichttoren Dutch, Flemish
- lichtvat Dutch, Flemish
- lichtvervuiling Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- lichtzinnig Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- lijk Dutch, Flemish
- maanlicht Dutch, Flemish
- noorderlicht Dutch, Flemish
- pillicht Dutch, Flemish
- poollicht Dutch, Flemish
- schemerlicht Dutch, Flemish
- stoplicht Dutch, Flemish
- straatlicht Dutch, Flemish
- theelicht Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- vederlicht Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- zodiakaallicht Dutch, Flemish
- zoeklicht Dutch, Flemish
- zonlicht Dutch, Flemish
- zwaailicht Dutch, Flemish
- *linhtaz Proto-Germanic
- lichame Middle Dutch
- licht Middle Dutch
- lig Afrikaans
- liggaam Afrikaans
- haam
- lijk
- licht
- allicht
- lichaam
- zonlicht
- lichtgas
- lichtvat
- pillicht
- poollicht
- inlichten
- theelicht
- lichtknop
- stoplicht
- lichtpunt
- maanlicht
- zoeklicht
- lichtjaar
- tweelicht
- zwaailicht
- lichtinval
- lichttoren
- dwaallicht
- lichtsabel
- lichtekooi
- vederlicht
- lichtschip
- lichtelijk
- toelichten
- lichtkroon
- kunstlicht
- lichtbeeld
- kaarslicht
- lichtzwaard
- lichtzinnig
- lichamelijk
- lichtvoetig
- lichtkracht
- lichtstraal
- straatlicht
- hemellichaam
- lichtbreking
- lichaamsbouw
- lichaamsdeel
- knipperlicht
- noorderlicht
- lichaamstaal
- devotielicht
- schemerlicht
- lichtreactie
- lichtgewicht
- lichtsnelheid
- verkeerslicht
- lichaamsvocht
- lichaamsholte
- lichaamswarmte
- zodiakaallicht
- lichtvervuiling
- lichaamshouding
- lichaamsbeweging
- lichaamstemperatuur