lichtkroon
Dutch (Brabantic)
/ˈlɪxt.kroːn/
noun
Definitions
- chandelier, in particular one with more than two arms
Etymology
Compound from Dutch, Flemish licht (light) + Dutch, Flemish kroon (crown).
Origin
Dutch (Brabantic)
kroon
Gloss
crown
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
👸 🤴
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Noorderkroon Dutch, Flemish
- Zuiderkroon Dutch, Flemish
- allicht Dutch, Flemish
- beugelkroon Dutch, Flemish
- devotielicht Dutch, Flemish
- doornenkroon Dutch, Flemish
- dwaallicht Dutch, Flemish
- inlichten Dutch, Flemish
- kaarslicht Dutch, Flemish
- keizerskroon Dutch, Flemish
- knipperlicht Dutch, Flemish
- kronen Dutch, Flemish
- kroon Dutch, Flemish
- kroonblad Dutch, Flemish
- kroondomein Dutch, Flemish
- kroongetuige Dutch, Flemish
- kroonjuweel Dutch, Flemish
- kroonkraan Dutch, Flemish
- kroonlijst Dutch, Flemish
- kroonluchter Dutch, Flemish
- kroonprins Dutch, Flemish
- kroonprinses Dutch, Flemish
- kroonveldheer Dutch, Flemish
- kunstlicht Dutch, Flemish
- licht Dutch, Flemish
- lichtbeeld Dutch, Flemish
- lichtbreking Dutch, Flemish
- lichtekooi Dutch, Flemish
- lichtelijk Dutch, Flemish
- lichtgas Dutch, Flemish
- lichtgewicht Dutch, Flemish
- lichtinval Dutch, Flemish
- lichtjaar Dutch, Flemish
- lichtknop Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- lichtlichaam Dutch, Flemish
- lichtpunt Dutch, Flemish
- lichtreactie Dutch, Flemish
- lichtsabel Dutch, Flemish
- lichtschip Dutch, Flemish
- lichtsnelheid Dutch, Flemish
- lichtstraal Dutch, Flemish
- lichttoren Dutch, Flemish
- lichtvat Dutch, Flemish
- lichtvervuiling Dutch, Flemish
- lichtvoetig Dutch, Flemish
- lichtzinnig Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- maanlicht Dutch, Flemish
- noorderlicht Dutch, Flemish
- pillicht Dutch, Flemish
- poollicht Dutch, Flemish
- schemerlicht Dutch, Flemish
- sneeuwkroon Dutch, Flemish
- stoplicht Dutch, Flemish
- straatlicht Dutch, Flemish
- theelicht Dutch, Flemish
- toelichten Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- vederlicht Dutch, Flemish
- verkeerslicht Dutch, Flemish
- zodiakaallicht Dutch, Flemish
- zoeklicht Dutch, Flemish
- zonlicht Dutch, Flemish
- zwaailicht Dutch, Flemish
- *linhtaz Proto-Germanic
- keron Indonesian
- kerun Indonesian
- crône Middle Dutch
- licht Middle Dutch
- kroon Afrikaans
- lig Afrikaans
- licht
- kroon
- kronen
- allicht
- zonlicht
- lichtgas
- lichtvat
- pillicht
- poollicht
- kroonblad
- inlichten
- theelicht
- lichtknop
- stoplicht
- lichtpunt
- maanlicht
- zoeklicht
- lichtjaar
- tweelicht
- zwaailicht
- lichtinval
- lichttoren
- dwaallicht
- lichtsabel
- lichtekooi
- vederlicht
- lichtschip
- lichtelijk
- toelichten
- kroonkraan
- kunstlicht
- lichtbeeld
- kroonlijst
- kaarslicht
- kroonprins
- lichtzwaard
- kroondomein
- lichtzinnig
- beugelkroon
- lichtvoetig
- Zuiderkroon
- sneeuwkroon
- lichtkracht
- lichtstraal
- kroonjuweel
- straatlicht
- lichtlichaam
- lichtbreking
- kroonluchter
- kroongetuige
- knipperlicht
- noorderlicht
- Noorderkroon
- devotielicht
- schemerlicht
- kroonprinses
- lichtreactie
- keizerskroon
- doornenkroon
- lichtgewicht
- lichtsnelheid
- verkeerslicht
- kroonveldheer
- zodiakaallicht
- lichtvervuiling