vereenbaren
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to agree upon
- to reconcile
Etymology
Inherited from Middle Dutch verêenbāren affix from Dutch, Flemish een (one, mono, a, uni-) + Dutch, Flemish baren (give birth).
Origin
Dutch (Brabantic)
baren
Gloss
give birth
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Action/Process
Kanji
産
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aaneen Dutch, Flemish
- achtereen Dutch, Flemish
- achtereenvolgend Dutch, Flemish
- alleen Dutch, Flemish
- baarder Dutch, Flemish
- baarkruk Dutch, Flemish
- baarlid Dutch, Flemish
- baarmoeder Dutch, Flemish
- baren Dutch, Flemish
- bijeen Dutch, Flemish
- een Dutch, Flemish
- eenakter Dutch, Flemish
- eenarmig Dutch, Flemish
- eenbrauw Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eendekker Dutch, Flemish
- eendracht Dutch, Flemish
- eenduidig Dutch, Flemish
- eeneiig Dutch, Flemish
- eenheid Dutch, Flemish
- eenhoorn Dutch, Flemish
- eenkamerig Dutch, Flemish
- eenklank Dutch, Flemish
- eenlettergrepig Dutch, Flemish
- eenling Dutch, Flemish
- eenmaal Dutch, Flemish
- eenmanszaak Dutch, Flemish
- eenoog Dutch, Flemish
- eenoudergezin Dutch, Flemish
- eenparig Dutch, Flemish
- eenpersoonsbed Dutch, Flemish
- eens Dutch, Flemish
- eensklaps Dutch, Flemish
- eentalig Dutch, Flemish
- eenvormig Dutch, Flemish
- eenvoudig Dutch, Flemish
- eenwieler Dutch, Flemish
- eenwijverij Dutch, Flemish
- eenwording Dutch, Flemish
- eenzaadlobbig Dutch, Flemish
- eenzaam Dutch, Flemish
- eenzelvig Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- elkeen Dutch, Flemish
- enig Dutch, Flemish
- gebaren Dutch, Flemish
- iedereen Dutch, Flemish
- meteen Dutch, Flemish
- ondereen Dutch, Flemish
- voorbarig Dutch, Flemish
- antre Indonesian
- baren Middle Dutch
- een Middle Dutch
- verêenbāren Middle Dutch
- êen Middle Dutch
- baar Afrikaans
- een Afrikaans
- een
- eens
- enig
- baren
- meteen
- bijeen
- alleen
- eenoog
- elkeen
- aaneen
- baarder
- eenmaal
- baarlid
- eenling
- eenheid
- gebaren
- eeneiig
- eenzaam
- eendaags
- baarkruk
- eenarmig
- eentalig
- ondereen
- eenbrauw
- iedereen
- eenhoorn
- eenakter
- eenklank
- eenparig
- eenvormig
- eendekker
- eenzijdig
- eensklaps
- eenwieler
- eendracht
- voorbarig
- achtereen
- eenzelvig
- eenvoudig
- eenduidig
- baarmoeder
- eenkamerig
- eenwording
- eenwijverij
- eenmanszaak
- eenzaadlobbig
- eenoudergezin
- eenpersoonsbed
- eenlettergrepig
- achtereenvolgend