eenklank
Dutch (Brabantic)
/ˈeːn.klɑŋk/
noun
Definitions
- monophthong
- unison same note (identical pitch) played by different parts
Etymology
Compound from Dutch, Flemish een (one, mono, a, uni-) + Dutch, Flemish klank (sound).
Origin
Dutch (Brabantic)
klank
Gloss
sound
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Action/Process
Kanji
音
Emoji
🎤 📢 🔈️ 🔊 🔔 🎵 🎶
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aaneen Dutch, Flemish
- achtereen Dutch, Flemish
- achtereenvolgend Dutch, Flemish
- alleen Dutch, Flemish
- bijeen Dutch, Flemish
- bijklank Dutch, Flemish
- drieklank Dutch, Flemish
- een Dutch, Flemish
- eenakter Dutch, Flemish
- eenarmig Dutch, Flemish
- eenbrauw Dutch, Flemish
- eendaags Dutch, Flemish
- eendekker Dutch, Flemish
- eendracht Dutch, Flemish
- eenduidig Dutch, Flemish
- eeneiig Dutch, Flemish
- eenheid Dutch, Flemish
- eenhoorn Dutch, Flemish
- eenkamerig Dutch, Flemish
- eenlettergrepig Dutch, Flemish
- eenling Dutch, Flemish
- eenmaal Dutch, Flemish
- eenmanszaak Dutch, Flemish
- eenoog Dutch, Flemish
- eenoudergezin Dutch, Flemish
- eenparig Dutch, Flemish
- eenpersoonsbed Dutch, Flemish
- eens Dutch, Flemish
- eensklaps Dutch, Flemish
- eentalig Dutch, Flemish
- eenvormig Dutch, Flemish
- eenvoudig Dutch, Flemish
- eenwieler Dutch, Flemish
- eenwijverij Dutch, Flemish
- eenwording Dutch, Flemish
- eenzaadlobbig Dutch, Flemish
- eenzaam Dutch, Flemish
- eenzelvig Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- elkeen Dutch, Flemish
- enig Dutch, Flemish
- iedereen Dutch, Flemish
- keelklank Dutch, Flemish
- klank Dutch, Flemish
- klankbeeld Dutch, Flemish
- klankbekken Dutch, Flemish
- klankbord Dutch, Flemish
- klankgat Dutch, Flemish
- klankkast Dutch, Flemish
- klankkleur Dutch, Flemish
- klankleer Dutch, Flemish
- klanknabootsing Dutch, Flemish
- klankverschuiving Dutch, Flemish
- klankwereld Dutch, Flemish
- klankwet Dutch, Flemish
- lipklank Dutch, Flemish
- meteen Dutch, Flemish
- neusklank Dutch, Flemish
- ondereen Dutch, Flemish
- sisklank Dutch, Flemish
- vereenbaren Dutch, Flemish
- weerklank Dutch, Flemish
- antre Indonesian
- clanc Middle Dutch
- een Middle Dutch
- êen Middle Dutch
- een Afrikaans
- klank Afrikaans
- een
- eens
- enig
- klank
- meteen
- bijeen
- alleen
- eenoog
- elkeen
- aaneen
- eenmaal
- eenling
- eenheid
- eeneiig
- eenzaam
- sisklank
- eendaags
- eenarmig
- eenparig
- lipklank
- klankgat
- klankwet
- eentalig
- ondereen
- eenbrauw
- iedereen
- eenhoorn
- eenakter
- bijklank
- eenvormig
- eendekker
- klankleer
- eenzijdig
- eensklaps
- eenwieler
- keelklank
- eendracht
- klankkast
- neusklank
- achtereen
- eenzelvig
- weerklank
- eenvoudig
- drieklank
- eenduidig
- klankbord
- klankkleur
- klankbeeld
- eenkamerig
- eenwording
- vereenbaren
- eenwijverij
- klankbekken
- klankwereld
- eenmanszaak
- eenzaadlobbig
- eenoudergezin
- eenpersoonsbed
- klanknabootsing
- eenlettergrepig
- achtereenvolgend
- klankverschuiving