wegwerken
Dutch (Brabantic)
verb
Definitions
- to eliminate, get rid of
Etymology
Compound from Dutch, Flemish weg (road, way, away, path) + Dutch, Flemish werken (work).
Origin
Dutch (Brabantic)
werken
Gloss
work
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Kanji
働
Emoji
✂️ 🏗️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- E-weg Dutch, Flemish
- Melkweg Dutch, Flemish
- aanwerken Dutch, Flemish
- afwerken Dutch, Flemish
- asfaltweg Dutch, Flemish
- autoweg Dutch, Flemish
- bergwerker Dutch, Flemish
- bewerken Dutch, Flemish
- bijwerken Dutch, Flemish
- binnenweg Dutch, Flemish
- botweg Dutch, Flemish
- diedenweg Dutch, Flemish
- domweg Dutch, Flemish
- doolweg Dutch, Flemish
- doorweg Dutch, Flemish
- doorwerken Dutch, Flemish
- gemeentewerken Dutch, Flemish
- hoofdweg Dutch, Flemish
- hoogwerker Dutch, Flemish
- inwerken Dutch, Flemish
- lijdensweg Dutch, Flemish
- luchtweg Dutch, Flemish
- meewerken Dutch, Flemish
- middenweg Dutch, Flemish
- omweg Dutch, Flemish
- openwerken Dutch, Flemish
- overweg Dutch, Flemish
- overwerken Dutch, Flemish
- parallelweg Dutch, Flemish
- remweg Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- rijweg Dutch, Flemish
- ringweg Dutch, Flemish
- rondweg Dutch, Flemish
- samenwerken Dutch, Flemish
- sluipweg Dutch, Flemish
- snelweg Dutch, Flemish
- spoorweg Dutch, Flemish
- straatweg Dutch, Flemish
- tegenwerken Dutch, Flemish
- teweegbrengen Dutch, Flemish
- tolweg Dutch, Flemish
- tramweg Dutch, Flemish
- uitweg Dutch, Flemish
- uitwerken Dutch, Flemish
- vaarweg Dutch, Flemish
- ventweg Dutch, Flemish
- verwerken Dutch, Flemish
- vluchtweg Dutch, Flemish
- waterweg Dutch, Flemish
- weegbree Dutch, Flemish
- weg Dutch, Flemish
- wegaanduiding Dutch, Flemish
- wegconcurreren Dutch, Flemish
- wegdek Dutch, Flemish
- wegdoen Dutch, Flemish
- wegebben Dutch, Flemish
- wegenaanleg Dutch, Flemish
- wegenbelasting Dutch, Flemish
- wegenbouw Dutch, Flemish
- wegennet Dutch, Flemish
- wegens Dutch, Flemish
- weggaan Dutch, Flemish
- weggebruiker Dutch, Flemish
- weggeven Dutch, Flemish
- weggooien Dutch, Flemish
- weghelpen Dutch, Flemish
- wegkijken Dutch, Flemish
- wegkwijnen Dutch, Flemish
- weglaten Dutch, Flemish
- wegleggen Dutch, Flemish
- weglopen Dutch, Flemish
- wegmisbruiker Dutch, Flemish
- wegnemen Dutch, Flemish
- wegpiraat Dutch, Flemish
- wegpunt Dutch, Flemish
- wegrestaurant Dutch, Flemish
- wegrit Dutch, Flemish
- wegslepen Dutch, Flemish
- wegsluipen Dutch, Flemish
- wegstemmen Dutch, Flemish
- wegsterven Dutch, Flemish
- wegsturen Dutch, Flemish
- wegvagen Dutch, Flemish
- wegvallen Dutch, Flemish
- wegverkeer Dutch, Flemish
- wegversperring Dutch, Flemish
- wegvervoer Dutch, Flemish
- wegvliegen Dutch, Flemish
- wegvoeren Dutch, Flemish
- wegwaaien Dutch, Flemish
- wegwaarts Dutch, Flemish
- wegwerkzaamheid Dutch, Flemish
- wegwerpen Dutch, Flemish
- wegwezen Dutch, Flemish
- wegzetten Dutch, Flemish
- werkbaar Dutch, Flemish
- werkbalk Dutch, Flemish
- werkdag Dutch, Flemish
- werkdier Dutch, Flemish
- werken Dutch, Flemish
- werker Dutch, Flemish
- werkgebied Dutch, Flemish
- werking Dutch, Flemish
- werkman Dutch, Flemish
- werkmier Dutch, Flemish
- werkpaard Dutch, Flemish
- werkplaats Dutch, Flemish
- werkplek Dutch, Flemish
- werkster Dutch, Flemish
- werkstraf Dutch, Flemish
- werkuur Dutch, Flemish
- werkvloer Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- zandweg Dutch, Flemish
- zwartwerken Dutch, Flemish
- wech Middle Dutch
- werken Middle Dutch
- weg Afrikaans
- weg
- omweg
- E-weg
- wegens
- uitweg
- werken
- wegrit
- botweg
- rijweg
- domweg
- remweg
- tolweg
- werker
- wegdek
- vaarweg
- doorweg
- werkuur
- werking
- zandweg
- autoweg
- weggaan
- doolweg
- ringweg
- werkman
- wegpunt
- snelweg
- ventweg
- tramweg
- Melkweg
- wegdoen
- werkdag
- rondweg
- overweg
- afwerken
- werkster
- wegwezen
- wegebben
- spoorweg
- bewerken
- werkmier
- werkplek
- waterweg
- weglopen
- wegvagen
- rijksweg
- sluipweg
- wegnemen
- luchtweg
- weggeven
- weegbree
- hoofdweg
- werkbaar
- weglaten
- werkbalk
- wegennet
- inwerken
- werkdier
- aanwerken
- wegkijken
- middenweg
- werkwoord
- wegsturen
- uitwerken
- wegenbouw
- weghelpen
- bijwerken
- binnenweg
- meewerken
- wegwerpen
- vluchtweg
- asfaltweg
- wegwaaien
- werkstraf
- wegslepen
- werkvloer
- wegwaarts
- wegleggen
- verwerken
- diedenweg
- straatweg
- wegpiraat
- werkpaard
- wegvoeren
- weggooien
- wegvallen
- wegzetten
- wegverkeer
- lijdensweg
- overwerken
- wegsluipen
- bergwerker
- openwerken
- wegsterven
- wegkwijnen
- werkplaats
- wegvervoer
- wegstemmen
- werkgebied
- doorwerken
- hoogwerker
- wegvliegen
- samenwerken
- wegenaanleg
- parallelweg
- tegenwerken
- zwartwerken
- weggebruiker
- wegmisbruiker
- teweegbrengen
- wegaanduiding
- wegrestaurant
- wegversperring
- wegconcurreren
- wegenbelasting
- gemeentewerken
- wegwerkzaamheid