waspoeder
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɑsˌpu.dər/
noun
Definitions
- washing powder
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wassen (wash, grow, launder, grown, increase) + Dutch, Flemish poeder (powder).
Origin
Dutch (Brabantic)
poeder
Gloss
powder
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanwassen Dutch, Flemish
- afwassen Dutch, Flemish
- autowasstraat Dutch, Flemish
- babypoeder Dutch, Flemish
- bakpoeder Dutch, Flemish
- cacaopoeder Dutch, Flemish
- gewas Dutch, Flemish
- kerriepoeder Dutch, Flemish
- koffiepoeder Dutch, Flemish
- melkpoeder Dutch, Flemish
- ontwassen Dutch, Flemish
- poeder Dutch, Flemish
- poederbrief Dutch, Flemish
- poedersuiker Dutch, Flemish
- schoonwassen Dutch, Flemish
- volwassen Dutch, Flemish
- wasautomaat Dutch, Flemish
- wasbak Dutch, Flemish
- wasbeer Dutch, Flemish
- wasbenzine Dutch, Flemish
- wasdom Dutch, Flemish
- wasgelegenheid Dutch, Flemish
- wasgoed Dutch, Flemish
- washand Dutch, Flemish
- waskeuken Dutch, Flemish
- waskom Dutch, Flemish
- wasmachine Dutch, Flemish
- wasmiddel Dutch, Flemish
- wassen Dutch, Flemish
- wassenaar Dutch, Flemish
- wasser Dutch, Flemish
- wasserij Dutch, Flemish
- wasstraat Dutch, Flemish
- wastafel Dutch, Flemish
- witwassen Dutch, Flemish
- zakkenwasser Dutch, Flemish
- poeder Middle Dutch
- wasschen Middle Dutch
- gewas
- wassen
- wasser
- wasbak
- waskom
- wasdom
- poeder
- wasgoed
- wasbeer
- washand
- wasserij
- wastafel
- afwassen
- wasmiddel
- witwassen
- waskeuken
- ontwassen
- aanwassen
- wasstraat
- bakpoeder
- volwassen
- wassenaar
- wasbenzine
- wasmachine
- babypoeder
- melkpoeder
- wasautomaat
- cacaopoeder
- poederbrief
- kerriepoeder
- schoonwassen
- zakkenwasser
- poedersuiker
- koffiepoeder
- autowasstraat
- wasgelegenheid