wasmiddel
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɑsˌmɪ.dəl/
noun
Definitions
- laundry detergent, washing agent
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wassen (wash, grow, launder, grown, increase) + Dutch, Flemish middel (means, middle, medium, cure, chemical product, center, medicine, mean, chemical agent).
Origin
Dutch (Brabantic)
middel
Gloss
means, middle, medium, cure, chemical product, center, medicine, mean, chemical agent
Concept
Semantic Field
Spatial relations
Ontological Category
Other
Kanji
剤
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanwassen Dutch, Flemish
- afwasmiddel Dutch, Flemish
- afwassen Dutch, Flemish
- autowasstraat Dutch, Flemish
- bestrijdingsmiddel Dutch, Flemish
- betaalmiddel Dutch, Flemish
- betalingsmiddel Dutch, Flemish
- bewijsmiddel Dutch, Flemish
- brandmiddel Dutch, Flemish
- communicatiemiddel Dutch, Flemish
- drukmiddel Dutch, Flemish
- geneesmiddel Dutch, Flemish
- genotsmiddel Dutch, Flemish
- gewas Dutch, Flemish
- glijmiddel Dutch, Flemish
- hulpmiddel Dutch, Flemish
- lapmiddel Dutch, Flemish
- levensmiddel Dutch, Flemish
- middel Dutch, Flemish
- middelbaar Dutch, Flemish
- middelen Dutch, Flemish
- middelgroot Dutch, Flemish
- middelmatig Dutch, Flemish
- middelmoot Dutch, Flemish
- onmiddellijk Dutch, Flemish
- ontharingsmiddel Dutch, Flemish
- ontsmettingsmiddel Dutch, Flemish
- ontwassen Dutch, Flemish
- oplosmiddel Dutch, Flemish
- paardenmiddel Dutch, Flemish
- purgeermiddel Dutch, Flemish
- redmiddel Dutch, Flemish
- reinigingsmiddel Dutch, Flemish
- ruilmiddel Dutch, Flemish
- schoonwassen Dutch, Flemish
- schuurmiddel Dutch, Flemish
- slaapmiddel Dutch, Flemish
- stijlmiddel Dutch, Flemish
- tovermiddel Dutch, Flemish
- voedingsmiddel Dutch, Flemish
- volwassen Dutch, Flemish
- voorbehoedsmiddel Dutch, Flemish
- wasautomaat Dutch, Flemish
- wasbak Dutch, Flemish
- wasbeer Dutch, Flemish
- wasbenzine Dutch, Flemish
- wasdom Dutch, Flemish
- wasgelegenheid Dutch, Flemish
- wasgoed Dutch, Flemish
- washand Dutch, Flemish
- waskeuken Dutch, Flemish
- waskom Dutch, Flemish
- wasmachine Dutch, Flemish
- waspoeder Dutch, Flemish
- wassen Dutch, Flemish
- wassenaar Dutch, Flemish
- wasser Dutch, Flemish
- wasserij Dutch, Flemish
- wasstraat Dutch, Flemish
- wastafel Dutch, Flemish
- witwassen Dutch, Flemish
- zakkenwasser Dutch, Flemish
- middel Middle Dutch
- wasschen Middle Dutch
- middel Afrikaans
- middelmannetjie Afrikaans
- gewas
- wassen
- wasser
- wasbak
- waskom
- middel
- wasdom
- wasgoed
- wasbeer
- washand
- wasserij
- middelen
- wastafel
- afwassen
- witwassen
- redmiddel
- waskeuken
- waspoeder
- ontwassen
- aanwassen
- wasstraat
- volwassen
- lapmiddel
- wassenaar
- drukmiddel
- wasbenzine
- wasmachine
- hulpmiddel
- middelbaar
- glijmiddel
- ruilmiddel
- middelmoot
- middelmatig
- afwasmiddel
- wasautomaat
- stijlmiddel
- slaapmiddel
- oplosmiddel
- brandmiddel
- middelgroot
- tovermiddel
- bewijsmiddel
- levensmiddel
- schoonwassen
- zakkenwasser
- betaalmiddel
- geneesmiddel
- schuurmiddel
- onmiddellijk
- genotsmiddel
- autowasstraat
- purgeermiddel
- paardenmiddel
- wasgelegenheid
- voedingsmiddel
- betalingsmiddel
- ontharingsmiddel
- reinigingsmiddel
- voorbehoedsmiddel
- bestrijdingsmiddel
- ontsmettingsmiddel
- communicatiemiddel