strijdtoneel
Dutch (Brabantic)
/ˈstrɛi̯.toːˌneːl/
noun
Definitions
- (also) theatre of war, theatre of battle
Etymology
Compound from Dutch, Flemish strijd (battle, fight, struggle, conflict, strife) + Dutch, Flemish toneel (stage, theatre, scene).
Origin
Dutch (Brabantic)
toneel
Gloss
stage, theatre, scene
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- machtsstrijd Dutch, Flemish
- mediastrijd Dutch, Flemish
- onafhankelijkheidsstrijd Dutch, Flemish
- pennenstrijd Dutch, Flemish
- strijd Dutch, Flemish
- strijdbijl Dutch, Flemish
- strijdgas Dutch, Flemish
- strijdhamer Dutch, Flemish
- strijdkreet Dutch, Flemish
- strijdlied Dutch, Flemish
- strijdperk Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- taalstrijd Dutch, Flemish
- titanenstrijd Dutch, Flemish
- toneel Dutch, Flemish
- toneelkijker Dutch, Flemish
- toneelknecht Dutch, Flemish
- toneellaars Dutch, Flemish
- toneelmeester Dutch, Flemish
- toneelschool Dutch, Flemish
- toneelschrijver Dutch, Flemish
- toneelspeelster Dutch, Flemish
- toneelspeler Dutch, Flemish
- toneelstuk Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- wedstrijd Dutch, Flemish
- woordenstrijd Dutch, Flemish
- strijt Middle Dutch
- tineel Middle Dutch
- stryd Afrikaans
- strijd
- toneel
- wedstrijd
- strijdgas
- strijdbijl
- toneelstuk
- strijdlied
- strijdperk
- tweestrijd
- doodstrijd
- taalstrijd
- strijdwagen
- strijdkreet
- toneellaars
- mediastrijd
- strijdhamer
- doodsstrijd
- toneelkijker
- pennenstrijd
- toneelknecht
- machtsstrijd
- toneelspeler
- toneelschool
- toneelmeester
- strijdvaardig
- woordenstrijd
- titanenstrijd
- klassenstrijd
- toneelschrijver
- toneelspeelster
- onafhankelijkheidsstrijd