woordenstrijd
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- (verbal) fight
Etymology
Compound from Dutch, Flemish woord (word) + Dutch, Flemish strijd (battle, fight, struggle, conflict, strife).
Origin
Dutch (Brabantic)
strijd
Gloss
battle, fight, struggle, conflict, strife
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
戦, 闘
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bastaardwoord Dutch, Flemish
- bijwoord Dutch, Flemish
- codewoord Dutch, Flemish
- cultuurwoord Dutch, Flemish
- dankwoord Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- erewoord Dutch, Flemish
- erfwoord Dutch, Flemish
- evenwoord Dutch, Flemish
- functiewoord Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- hoedanigheidswoord Dutch, Flemish
- jawoord Dutch, Flemish
- kastwoord Dutch, Flemish
- klassenstrijd Dutch, Flemish
- leenwoord Dutch, Flemish
- letterwoord Dutch, Flemish
- lidwoord Dutch, Flemish
- maatwoord Dutch, Flemish
- machtsstrijd Dutch, Flemish
- mediastrijd Dutch, Flemish
- naamwoord Dutch, Flemish
- nawoord Dutch, Flemish
- onafhankelijkheidsstrijd Dutch, Flemish
- paswoord Dutch, Flemish
- pennenstrijd Dutch, Flemish
- rijmwoord Dutch, Flemish
- scheldwoord Dutch, Flemish
- spookwoord Dutch, Flemish
- spreekwoord Dutch, Flemish
- stopwoord Dutch, Flemish
- strijd Dutch, Flemish
- strijdbijl Dutch, Flemish
- strijdgas Dutch, Flemish
- strijdhamer Dutch, Flemish
- strijdkreet Dutch, Flemish
- strijdlied Dutch, Flemish
- strijdperk Dutch, Flemish
- strijdtoneel Dutch, Flemish
- strijdvaardig Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- taalstrijd Dutch, Flemish
- taboewoord Dutch, Flemish
- telwoord Dutch, Flemish
- titanenstrijd Dutch, Flemish
- toverwoord Dutch, Flemish
- trefwoord Dutch, Flemish
- tweelingwoord Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- voegwoord Dutch, Flemish
- voornaamwoord Dutch, Flemish
- voorwoord Dutch, Flemish
- wachtwoord Dutch, Flemish
- wedstrijd Dutch, Flemish
- werkwoord Dutch, Flemish
- woord Dutch, Flemish
- woordafbreking Dutch, Flemish
- woorddeel Dutch, Flemish
- woordenboek Dutch, Flemish
- woordenschat Dutch, Flemish
- woordenstroom Dutch, Flemish
- woordenwisseling Dutch, Flemish
- woordgrap Dutch, Flemish
- woordgroep Dutch, Flemish
- woordklasse Dutch, Flemish
- woordsoort Dutch, Flemish
- woordspeling Dutch, Flemish
- woordvoerder Dutch, Flemish
- woordvorming Dutch, Flemish
- zwerfwoord Dutch, Flemish
- strijt Middle Dutch
- wort Middle Dutch
- stryd Afrikaans
- woord Afrikaans
- wort Old Dutch
- wortu Sranan Tongo
- woord
- strijd
- jawoord
- nawoord
- lidwoord
- telwoord
- erfwoord
- paswoord
- bijwoord
- erewoord
- woordgrap
- werkwoord
- naamwoord
- evenwoord
- strijdgas
- voegwoord
- stopwoord
- rijmwoord
- woorddeel
- dankwoord
- kastwoord
- trefwoord
- codewoord
- maatwoord
- leenwoord
- voorwoord
- wedstrijd
- strijdbijl
- strijdlied
- strijdperk
- tweestrijd
- spookwoord
- doodstrijd
- woordsoort
- grondwoord
- taalstrijd
- toverwoord
- taboewoord
- wachtwoord
- zwerfwoord
- woordgroep
- woordklasse
- strijdkreet
- woordenboek
- strijdwagen
- letterwoord
- scheldwoord
- spreekwoord
- mediastrijd
- strijdhamer
- doodsstrijd
- woordvorming
- woordspeling
- woordvoerder
- cultuurwoord
- functiewoord
- woordenschat
- strijdtoneel
- pennenstrijd
- machtsstrijd
- strijdvaardig
- woordenstroom
- titanenstrijd
- tweelingwoord
- bastaardwoord
- voornaamwoord
- klassenstrijd
- woordafbreking
- woordenwisseling
- hoedanigheidswoord
- onafhankelijkheidsstrijd