spraakleer
Dutch (Brabantic)
/ˈspraːk.leːr/
noun
Definitions
- grammar structure of language rules
- (countable) grammar grammar book
Etymology
Compound from Dutch, Flemish spraak (speech, language) + Dutch, Flemish leer (doctrine, teaching, discipline).
Origin
Dutch (Brabantic)
leer
Gloss
doctrine, teaching, discipline
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Monroeleer Dutch, Flemish
- aanspraak Dutch, Flemish
- affectenleer Dutch, Flemish
- beeldspraak Dutch, Flemish
- breedspraak Dutch, Flemish
- buikspraak Dutch, Flemish
- cabretleer Dutch, Flemish
- erfelijkheidsleer Dutch, Flemish
- fabelleer Dutch, Flemish
- geitenleer Dutch, Flemish
- goudleer Dutch, Flemish
- kennisleer Dutch, Flemish
- klankleer Dutch, Flemish
- leer Dutch, Flemish
- leerlooien Dutch, Flemish
- leermening Dutch, Flemish
- leernicht Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- leerstelling Dutch, Flemish
- leerstelsel Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- levensleer Dutch, Flemish
- maatschappijleer Dutch, Flemish
- rassenleer Dutch, Flemish
- rechtspraak Dutch, Flemish
- ruggespraak Dutch, Flemish
- samenspraak Dutch, Flemish
- spraak Dutch, Flemish
- spraakkunst Dutch, Flemish
- spraakverwarring Dutch, Flemish
- spraakwaterval Dutch, Flemish
- spraakzaam Dutch, Flemish
- sprakeloos Dutch, Flemish
- stromingsleer Dutch, Flemish
- tegenspraak Dutch, Flemish
- tuigleer Dutch, Flemish
- uitspraak Dutch, Flemish
- vergifleer Dutch, Flemish
- vergiftleer Dutch, Flemish
- verzamelingenleer Dutch, Flemish
- vetleer Dutch, Flemish
- voedingsleer Dutch, Flemish
- vormenleer Dutch, Flemish
- vormleer Dutch, Flemish
- vrijspraak Dutch, Flemish
- weefselleer Dutch, Flemish
- zeemleer Dutch, Flemish
- zinsleer Dutch, Flemish
- leder Middle Dutch
- sprâke Middle Dutch
- leer
- spraak
- vetleer
- zeemleer
- zinsleer
- tuigleer
- goudleer
- leerstuk
- vormleer
- klankleer
- aanspraak
- leernicht
- uitspraak
- fabelleer
- buikspraak
- leermening
- rassenleer
- sprakeloos
- levensleer
- vrijspraak
- Monroeleer
- vergifleer
- spraakzaam
- vormenleer
- cabretleer
- leerlooien
- geitenleer
- kennisleer
- vergiftleer
- weefselleer
- samenspraak
- spraakkunst
- ruggespraak
- leerstelsel
- breedspraak
- leerstellig
- tegenspraak
- beeldspraak
- rechtspraak
- affectenleer
- leerstelling
- voedingsleer
- stromingsleer
- spraakwaterval
- spraakverwarring
- maatschappijleer
- erfelijkheidsleer
- verzamelingenleer