leerstellig
Dutch (Brabantic)
/ˌleːrˈstɛ.ləx/
adj
Definitions
- doctrinal pertaining to dogma or doctrine
Etymology
Affix from Dutch, Flemish leer (doctrine, teaching, discipline) + Dutch, Flemish stellen (state, set, place, put, taking).
Origin
Dutch (Brabantic)
stellen
Gloss
state, set, place, put, taking
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Monroeleer Dutch, Flemish
- aanstellen Dutch, Flemish
- affectenleer Dutch, Flemish
- afstellen Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- bestellen Dutch, Flemish
- bijstellen Dutch, Flemish
- blootstellen Dutch, Flemish
- cabretleer Dutch, Flemish
- daarstellen Dutch, Flemish
- erfelijkheidsleer Dutch, Flemish
- fabelleer Dutch, Flemish
- geitenleer Dutch, Flemish
- gelijkstelling Dutch, Flemish
- geruststellen Dutch, Flemish
- goudleer Dutch, Flemish
- herstellen Dutch, Flemish
- instellen Dutch, Flemish
- kennisleer Dutch, Flemish
- klankleer Dutch, Flemish
- leer Dutch, Flemish
- leerlooien Dutch, Flemish
- leermening Dutch, Flemish
- leernicht Dutch, Flemish
- leerstelling Dutch, Flemish
- leerstelsel Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- levensleer Dutch, Flemish
- maatschappijleer Dutch, Flemish
- nevenstelling Dutch, Flemish
- onderstellen Dutch, Flemish
- ontstellen Dutch, Flemish
- opstellen Dutch, Flemish
- rassenleer Dutch, Flemish
- samenstellen Dutch, Flemish
- scherpstellen Dutch, Flemish
- spraakleer Dutch, Flemish
- stelkunde Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- stellig Dutch, Flemish
- stelling Dutch, Flemish
- stelregel Dutch, Flemish
- stelsel Dutch, Flemish
- stromingsleer Dutch, Flemish
- teleurstellen Dutch, Flemish
- terechtstellen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- tuigleer Dutch, Flemish
- uitstellen Dutch, Flemish
- vaststellen Dutch, Flemish
- vergifleer Dutch, Flemish
- vergiftleer Dutch, Flemish
- veronderstellen Dutch, Flemish
- verstellen Dutch, Flemish
- verzamelingenleer Dutch, Flemish
- vetleer Dutch, Flemish
- voedingsleer Dutch, Flemish
- vooronderstellen Dutch, Flemish
- voorstellen Dutch, Flemish
- vormenleer Dutch, Flemish
- vormleer Dutch, Flemish
- weefselleer Dutch, Flemish
- zeemleer Dutch, Flemish
- zekerstellen Dutch, Flemish
- zinsleer Dutch, Flemish
- leder Middle Dutch
- stellen Middle Dutch
- leer
- stellen
- stellig
- stelsel
- vetleer
- zeemleer
- zinsleer
- tuigleer
- stelling
- goudleer
- leerstuk
- vormleer
- klankleer
- leernicht
- stelkunde
- stelregel
- instellen
- opstellen
- bestellen
- fabelleer
- afstellen
- leermening
- uitstellen
- rassenleer
- ontstellen
- levensleer
- Monroeleer
- vergifleer
- vormenleer
- cabretleer
- leerlooien
- verstellen
- aanstellen
- herstellen
- bijstellen
- geitenleer
- kennisleer
- spraakleer
- vaststellen
- vergiftleer
- weefselleer
- daarstellen
- leerstelsel
- voorstellen
- affectenleer
- leerstelling
- zekerstellen
- onderstellen
- blootstellen
- voedingsleer
- terugstellen
- samenstellen
- belangstellen
- geruststellen
- nevenstelling
- teleurstellen
- scherpstellen
- stromingsleer
- gelijkstelling
- belangstelling
- terechtstellen
- veronderstellen
- vooronderstellen
- maatschappijleer
- erfelijkheidsleer
- verzamelingenleer