tuigleer
Dutch (Brabantic)
/ˈtœy̯x.leːr/
noun
Definitions
- saddle leather strong, specially tanned leather used for tack
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tuig (material, instrument, rig, gear, tool, device) + Dutch, Flemish leer (doctrine, teaching, discipline).
Origin
Dutch (Brabantic)
leer
Gloss
doctrine, teaching, discipline
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Monroeleer Dutch, Flemish
- affectenleer Dutch, Flemish
- cabretleer Dutch, Flemish
- erfelijkheidsleer Dutch, Flemish
- fabelleer Dutch, Flemish
- geitenleer Dutch, Flemish
- goudleer Dutch, Flemish
- kennisleer Dutch, Flemish
- klankleer Dutch, Flemish
- leer Dutch, Flemish
- leerlooien Dutch, Flemish
- leermening Dutch, Flemish
- leernicht Dutch, Flemish
- leerstellig Dutch, Flemish
- leerstelling Dutch, Flemish
- leerstelsel Dutch, Flemish
- leerstuk Dutch, Flemish
- levensleer Dutch, Flemish
- maatschappijleer Dutch, Flemish
- marteltuig Dutch, Flemish
- rassenleer Dutch, Flemish
- rijtuig Dutch, Flemish
- ruimtetuig Dutch, Flemish
- schoftentuig Dutch, Flemish
- speeltuig Dutch, Flemish
- spraakleer Dutch, Flemish
- stromingsleer Dutch, Flemish
- tuig Dutch, Flemish
- tuigen Dutch, Flemish
- tuigleren Dutch, Flemish
- vaartuig Dutch, Flemish
- vergifleer Dutch, Flemish
- vergiftleer Dutch, Flemish
- verzamelingenleer Dutch, Flemish
- vetleer Dutch, Flemish
- vistuig Dutch, Flemish
- vliegtuig Dutch, Flemish
- voedingsleer Dutch, Flemish
- voertuig Dutch, Flemish
- vormenleer Dutch, Flemish
- vormleer Dutch, Flemish
- wapentuig Dutch, Flemish
- weefselleer Dutch, Flemish
- werktuig Dutch, Flemish
- zeemleer Dutch, Flemish
- zinsleer Dutch, Flemish
- zintuig Dutch, Flemish
- leder Middle Dutch
- tuyg Middle Dutch
- ruimtetuig Afrikaans
- leer
- tuig
- tuigen
- rijtuig
- zintuig
- vistuig
- vetleer
- zinsleer
- werktuig
- goudleer
- leerstuk
- vormleer
- zeemleer
- vaartuig
- voertuig
- klankleer
- wapentuig
- vliegtuig
- speeltuig
- tuigleren
- leernicht
- fabelleer
- leermening
- levensleer
- cabretleer
- leerlooien
- ruimtetuig
- geitenleer
- marteltuig
- spraakleer
- rassenleer
- Monroeleer
- vergifleer
- vormenleer
- kennisleer
- vergiftleer
- leerstelsel
- weefselleer
- leerstellig
- schoftentuig
- leerstelling
- voedingsleer
- affectenleer
- stromingsleer
- maatschappijleer
- verzamelingenleer
- erfelijkheidsleer