terug
Dutch (Brabantic)
/təˈrʏx/
adv
Definitions
- backwards, back (in the opposite direction)
- back, to a previous place or condition
- back, in return
- again, back again
Etymology
Compound from Dutch, Flemish te (too, at, to, ness) + Dutch, Flemish rug (back, ridge).
Origin
Dutch (Brabantic)
rug
Gloss
back, ridge
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Other
Kanji
後, 背
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Rücken German
- Zurückschreiben German
- zurück German
- zurückbleiben German
- zurückgehen German
- zurückgreifen German
- zurückmelden German
- zurücknehmen German
- zurückschlagen German
- zurückschreiben German
- bellen Dutch, Flemish
- bergrug Dutch, Flemish
- blik Dutch, Flemish
- brengen Dutch, Flemish
- bultrug Dutch, Flemish
- bultrugwalvis Dutch, Flemish
- dringen Dutch, Flemish
- fluiten Dutch, Flemish
- gaan Dutch, Flemish
- gave Dutch, Flemish
- geven Dutch, Flemish
- grijpen Dutch, Flemish
- halen Dutch, Flemish
- heuvelrug Dutch, Flemish
- kaatsen Dutch, Flemish
- keren Dutch, Flemish
- kijken Dutch, Flemish
- komen Dutch, Flemish
- lopen Dutch, Flemish
- nemen Dutch, Flemish
- niettemin Dutch, Flemish
- plooien Dutch, Flemish
- reis Dutch, Flemish
- rug Dutch, Flemish
- ruggengraat Dutch, Flemish
- ruggenprik Dutch, Flemish
- ruggenwervel Dutch, Flemish
- ruggespraak Dutch, Flemish
- rugleuning Dutch, Flemish
- rugschild Dutch, Flemish
- rugtas Dutch, Flemish
- rugvin Dutch, Flemish
- rugwind Dutch, Flemish
- rugzak Dutch, Flemish
- rugzwemmen Dutch, Flemish
- schrikken Dutch, Flemish
- spoelen Dutch, Flemish
- stellen Dutch, Flemish
- sturen Dutch, Flemish
- te Dutch, Flemish
- tehuis Dutch, Flemish
- tekort Dutch, Flemish
- terecht Dutch, Flemish
- terugbellen Dutch, Flemish
- terugblik Dutch, Flemish
- terugbrengen Dutch, Flemish
- terugdringen Dutch, Flemish
- terugfluiten Dutch, Flemish
- teruggaan Dutch, Flemish
- teruggave Dutch, Flemish
- teruggeven Dutch, Flemish
- teruggrijpen Dutch, Flemish
- terughalen Dutch, Flemish
- terugkaatsen Dutch, Flemish
- terugkaatsing Dutch, Flemish
- terugkeren Dutch, Flemish
- terugkijken Dutch, Flemish
- terugkomen Dutch, Flemish
- teruglopen Dutch, Flemish
- terugnemen Dutch, Flemish
- terugplooien Dutch, Flemish
- terugreis Dutch, Flemish
- terugschrikken Dutch, Flemish
- terugspoelen Dutch, Flemish
- terugstellen Dutch, Flemish
- terugsturen Dutch, Flemish
- terugtocht Dutch, Flemish
- terugtreden Dutch, Flemish
- terugtrekken Dutch, Flemish
- terugtrekking Dutch, Flemish
- teruguit Dutch, Flemish
- terugval Dutch, Flemish
- terugvallen Dutch, Flemish
- terugvinden Dutch, Flemish
- terugwaarts Dutch, Flemish
- terugzetten Dutch, Flemish
- terugzien Dutch, Flemish
- teveel Dutch, Flemish
- tevergeefs Dutch, Flemish
- tevoorschijn Dutch, Flemish
- thans Dutch, Flemish
- thuis Dutch, Flemish
- tocht Dutch, Flemish
- treden Dutch, Flemish
- trekken Dutch, Flemish
- uit Dutch, Flemish
- val Dutch, Flemish
- vallen Dutch, Flemish
- vinden Dutch, Flemish
- zetten Dutch, Flemish
- zien Dutch, Flemish
- telat Indonesian
- tenar Indonesian
- rugge Middle Dutch
- rug Afrikaans
- te Afrikaans
- te Old Dutch
- te
- val
- uit
- rug
- reis
- gave
- gaan
- zien
- blik
- nemen
- komen
- keren
- geven
- tocht
- thuis
- halen
- thans
- lopen
- vinden
- kijken
- tekort
- treden
- vallen
- rugzak
- rugvin
- bellen
- rugtas
- zetten
- sturen
- teveel
- tehuis
- rugwind
- trekken
- terecht
- kaatsen
- stellen
- spoelen
- plooien
- bultrug
- bergrug
- brengen
- fluiten
- dringen
- grijpen
- terugval
- teruguit
- heuvelrug
- terugreis
- schrikken
- terugblik
- terugzien
- niettemin
- teruggaan
- teruggave
- rugschild
- terughalen
- rugleuning
- terugkeren
- terugnemen
- teruglopen
- rugzwemmen
- tevergeefs
- teruggeven
- ruggenprik
- terugkomen
- terugtocht
- ruggespraak
- ruggengraat
- terugkijken
- terugtreden
- terugvinden
- terugsturen
- terugwaarts
- terugbellen
- terugzetten
- terugvallen
- terugtrekken
- terugdringen
- terugbrengen
- terugspoelen
- terugkaatsen
- tevoorschijn
- ruggenwervel
- terugfluiten
- teruggrijpen
- terugstellen
- terugplooien
- terugtrekking
- bultrugwalvis
- terugkaatsing
- terugschrikken