nachtval
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- nightfall, sundown
Etymology
Compound from Dutch, Flemish nacht (night) + Dutch, Flemish val (fall, trap, drop, catfish, case).
Origin
Dutch (Brabantic)
val
Gloss
fall, trap, drop, catfish, case
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
鯰
Emoji
🌠 🌧️ 🌨️ 🍁 🍂 🦔
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanval Dutch, Flemish
- afval Dutch, Flemish
- avondval Dutch, Flemish
- bouwval Dutch, Flemish
- buitenspelval Dutch, Flemish
- cameraval Dutch, Flemish
- dag-en-nachtevening Dutch, Flemish
- huwelijksnacht Dutch, Flemish
- kerstnacht Dutch, Flemish
- liquiditeitsval Dutch, Flemish
- meerval Dutch, Flemish
- muizenval Dutch, Flemish
- muizeval Dutch, Flemish
- naamval Dutch, Flemish
- nacht Dutch, Flemish
- nachtactief Dutch, Flemish
- nachtapotheker Dutch, Flemish
- nachtblind Dutch, Flemish
- nachtblindheid Dutch, Flemish
- nachtbus Dutch, Flemish
- nachtclub Dutch, Flemish
- nachtdier Dutch, Flemish
- nachtelijk Dutch, Flemish
- nachtevening Dutch, Flemish
- nachtgoed Dutch, Flemish
- nachthemd Dutch, Flemish
- nachtjapon Dutch, Flemish
- nachtmerrie Dutch, Flemish
- nachtpermissie Dutch, Flemish
- nachtpo Dutch, Flemish
- nachtpot Dutch, Flemish
- nachtroofdier Dutch, Flemish
- nachtroofvogel Dutch, Flemish
- nachtrust Dutch, Flemish
- nachtschade Dutch, Flemish
- nachttemperatuur Dutch, Flemish
- nachttrein Dutch, Flemish
- nachtvlinder Dutch, Flemish
- nachtvorst Dutch, Flemish
- nachtvrijen Dutch, Flemish
- nachtwacht Dutch, Flemish
- nachtwaker Dutch, Flemish
- nachtzoen Dutch, Flemish
- nachtzwaluw Dutch, Flemish
- nanacht Dutch, Flemish
- nieuwjaarsnacht Dutch, Flemish
- overval Dutch, Flemish
- poolnacht Dutch, Flemish
- regenval Dutch, Flemish
- sneeuwval Dutch, Flemish
- terugval Dutch, Flemish
- toeristenval Dutch, Flemish
- toeval Dutch, Flemish
- tongval Dutch, Flemish
- uitval Dutch, Flemish
- val Dutch, Flemish
- valavond Dutch, Flemish
- valkuil Dutch, Flemish
- valscherm Dutch, Flemish
- valstrik Dutch, Flemish
- valuur Dutch, Flemish
- voorval Dutch, Flemish
- waterval Dutch, Flemish
- werkloosheidsval Dutch, Flemish
- nacht Middle Dutch
- nag Afrikaans
- waterval Afrikaans
- val
- afval
- nacht
- toeval
- aanval
- valuur
- uitval
- bouwval
- nachtpo
- meerval
- nanacht
- overval
- naamval
- valkuil
- voorval
- tongval
- terugval
- regenval
- waterval
- avondval
- valavond
- nachtpot
- nachtbus
- muizeval
- valstrik
- poolnacht
- nachthemd
- nachtgoed
- muizenval
- nachtzoen
- nachtdier
- cameraval
- nachtclub
- valscherm
- nachtrust
- sneeuwval
- nachtelijk
- nachtwacht
- nachttrein
- nachtvorst
- kerstnacht
- nachtwaker
- nachtblind
- nachtjapon
- nachtzwaluw
- nachtactief
- nachtschade
- nachtmerrie
- nachtvrijen
- toeristenval
- nachtevening
- nachtvlinder
- buitenspelval
- nachtroofdier
- nachtroofvogel
- huwelijksnacht
- nachtblindheid
- nachtpermissie
- nachtapotheker
- nieuwjaarsnacht
- liquiditeitsval
- nachttemperatuur
- werkloosheidsval
- dag-en-nachtevening