nachttrein
Dutch (Brabantic)
/ˈnɑx.trɛi̯n/
noun
Definitions
- night train train with facilities for spending the night
Etymology
Compound from Dutch, Flemish nacht (night) + Dutch, Flemish trein (train).
Origin
Dutch (Brabantic)
trein
Gloss
train
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🚂 🚂 🚃 🚄 🚅 🚉 🚝 🛤️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- boemeltrein Dutch, Flemish
- dag-en-nachtevening Dutch, Flemish
- dieseltrein Dutch, Flemish
- flitstrein Dutch, Flemish
- forensentrein Dutch, Flemish
- goederentrein Dutch, Flemish
- hogesnelheidstrein Dutch, Flemish
- hospitaaltrein Dutch, Flemish
- huwelijksnacht Dutch, Flemish
- kerstnacht Dutch, Flemish
- modeltrein Dutch, Flemish
- nacht Dutch, Flemish
- nachtactief Dutch, Flemish
- nachtapotheker Dutch, Flemish
- nachtblind Dutch, Flemish
- nachtblindheid Dutch, Flemish
- nachtbus Dutch, Flemish
- nachtclub Dutch, Flemish
- nachtdier Dutch, Flemish
- nachtelijk Dutch, Flemish
- nachtevening Dutch, Flemish
- nachtgoed Dutch, Flemish
- nachthemd Dutch, Flemish
- nachtjapon Dutch, Flemish
- nachtmerrie Dutch, Flemish
- nachtpermissie Dutch, Flemish
- nachtpo Dutch, Flemish
- nachtpot Dutch, Flemish
- nachtroofdier Dutch, Flemish
- nachtroofvogel Dutch, Flemish
- nachtrust Dutch, Flemish
- nachtschade Dutch, Flemish
- nachttemperatuur Dutch, Flemish
- nachtval Dutch, Flemish
- nachtvlinder Dutch, Flemish
- nachtvorst Dutch, Flemish
- nachtvrijen Dutch, Flemish
- nachtwacht Dutch, Flemish
- nachtwaker Dutch, Flemish
- nachtzoen Dutch, Flemish
- nachtzwaluw Dutch, Flemish
- nanacht Dutch, Flemish
- nieuwjaarsnacht Dutch, Flemish
- pantsertrein Dutch, Flemish
- poolnacht Dutch, Flemish
- smalspoortrein Dutch, Flemish
- sneltrein Dutch, Flemish
- spooktrein Dutch, Flemish
- stoomtrein Dutch, Flemish
- stoptrein Dutch, Flemish
- stroomtrein Dutch, Flemish
- trein Dutch, Flemish
- treinstation Dutch, Flemish
- treinstel Dutch, Flemish
- treintrekker Dutch, Flemish
- treinwagon Dutch, Flemish
- zweeftrein Dutch, Flemish
- nacht Middle Dutch
- nag Afrikaans
- trein Afrikaans
- train Middle French
- trein
- nacht
- nachtpo
- nanacht
- nachtval
- nachtpot
- nachtbus
- poolnacht
- nachthemd
- nachtgoed
- sneltrein
- nachtzoen
- stoptrein
- treinstel
- nachtdier
- nachtclub
- nachtrust
- stoomtrein
- nachtelijk
- treinwagon
- nachtwacht
- spooktrein
- flitstrein
- zweeftrein
- modeltrein
- nachtvorst
- kerstnacht
- nachtwaker
- nachtblind
- nachtjapon
- nachtzwaluw
- nachtactief
- nachtschade
- stroomtrein
- dieseltrein
- nachtmerrie
- nachtvrijen
- boemeltrein
- treinstation
- nachtevening
- pantsertrein
- nachtvlinder
- treintrekker
- forensentrein
- goederentrein
- nachtroofdier
- smalspoortrein
- nachtroofvogel
- hospitaaltrein
- huwelijksnacht
- nachtblindheid
- nachtpermissie
- nachtapotheker
- nieuwjaarsnacht
- nachttemperatuur
- hogesnelheidstrein
- dag-en-nachtevening