machinegeweer
Dutch (Brabantic)
/maːˈʃi.nə.ɣəˌʋeːr/
noun
Definitions
- machine gun
Etymology
Compound from Dutch, Flemish machine (machine, engine) + Dutch, Flemish geweer (rifle, gun, sidearm).
Origin
Dutch (Brabantic)
geweer
Gloss
rifle, gun, sidearm
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
銃, 砲
Emoji
🔫
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achterlaadgeweer Dutch, Flemish
- afwasmachine Dutch, Flemish
- baggermachine Dutch, Flemish
- boormachine Dutch, Flemish
- broedmachine Dutch, Flemish
- centrifugaalmachine Dutch, Flemish
- geweer Dutch, Flemish
- geweerriem Dutch, Flemish
- geweerschot Dutch, Flemish
- geweervuur Dutch, Flemish
- hagelgeweer Dutch, Flemish
- jachtgeweer Dutch, Flemish
- machine Dutch, Flemish
- naaldgeweer Dutch, Flemish
- nietjesmachine Dutch, Flemish
- nietmachine Dutch, Flemish
- oorlogsmachine Dutch, Flemish
- rekenmachine Dutch, Flemish
- repeteergeweer Dutch, Flemish
- roeimachine Dutch, Flemish
- schietgeweer Dutch, Flemish
- schrijfmachine Dutch, Flemish
- spreidloopgeweer Dutch, Flemish
- stoommachine Dutch, Flemish
- typmachine Dutch, Flemish
- vlindermachine Dutch, Flemish
- voorlaadgeweer Dutch, Flemish
- vuursteengeweer Dutch, Flemish
- wasmachine Dutch, Flemish
- weren Dutch, Flemish
- zijdgeweer Dutch, Flemish
- zoekmachine Dutch, Flemish
- machine French
- mesin Indonesian
- gewere Middle Dutch
- geweer Afrikaans
- weren
- geweer
- machine
- geweervuur
- wasmachine
- geweerriem
- typmachine
- zijdgeweer
- zoekmachine
- hagelgeweer
- roeimachine
- jachtgeweer
- geweerschot
- boormachine
- naaldgeweer
- nietmachine
- schietgeweer
- stoommachine
- afwasmachine
- broedmachine
- rekenmachine
- baggermachine
- nietjesmachine
- vlindermachine
- voorlaadgeweer
- repeteergeweer
- schrijfmachine
- oorlogsmachine
- vuursteengeweer
- spreidloopgeweer
- achterlaadgeweer
- centrifugaalmachine