hemelgeest
Dutch (Brabantic)
/ˈɦeː.məlˌɣeːst/
noun
Definitions
- (dated) angel
- (dated) heaven or sky spirit
Etymology
Compound from Dutch, Flemish hemel (heaven, sky, canopy, cover, tester) + Dutch, Flemish geest (spirit, ghost, mind, vapour, heathland, breath, heath, Holy Spirit).
Origin
Dutch (Brabantic)
geest
Gloss
spirit, ghost, mind, vapour, heathland, breath, heath, Holy Spirit
Concept
Semantic Field
Religion and belief
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
息
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- hammercloth English
- Hemelvaartsdag Dutch, Flemish
- droefgeestig Dutch, Flemish
- dwaalgeest Dutch, Flemish
- geest Dutch, Flemish
- geestdodend Dutch, Flemish
- geestdrift Dutch, Flemish
- geestdrijver Dutch, Flemish
- geestelijk Dutch, Flemish
- geesteskind Dutch, Flemish
- geesteskrankheid Dutch, Flemish
- geestesoog Dutch, Flemish
- geesteswetenschap Dutch, Flemish
- geestesziek Dutch, Flemish
- geestesziekte Dutch, Flemish
- geestgrond Dutch, Flemish
- geestig Dutch, Flemish
- geestrijk Dutch, Flemish
- geestverwant Dutch, Flemish
- hellegeest Dutch, Flemish
- hemel Dutch, Flemish
- hemelbed Dutch, Flemish
- hemelbestormer Dutch, Flemish
- hemelblauw Dutch, Flemish
- hemelbol Dutch, Flemish
- hemelgewelf Dutch, Flemish
- hemeling Dutch, Flemish
- hemelkaart Dutch, Flemish
- hemellichaam Dutch, Flemish
- hemelmechanica Dutch, Flemish
- hemelnimf Dutch, Flemish
- hemelpool Dutch, Flemish
- hemels Dutch, Flemish
- hemelsblauw Dutch, Flemish
- hemelsfeer Dutch, Flemish
- hemelteken Dutch, Flemish
- hemelvaart Dutch, Flemish
- hemelvuur Dutch, Flemish
- hemelwaarts Dutch, Flemish
- hemelwijd Dutch, Flemish
- huisgeest Dutch, Flemish
- kleingeestig Dutch, Flemish
- klopgeest Dutch, Flemish
- naargeestig Dutch, Flemish
- ondernemingsgeest Dutch, Flemish
- plaaggeest Dutch, Flemish
- ploeggeest Dutch, Flemish
- teamgeest Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- wargeest Dutch, Flemish
- watergeest Dutch, Flemish
- gêest Middle Dutch
- hēmel Middle Dutch
- gees Afrikaans
- hemel Afrikaans
- hemel
- geest
- hemels
- geestig
- wargeest
- hemelbol
- hemelbed
- hemeling
- hemelpool
- hemelwijd
- teamgeest
- hemelnimf
- hemelvuur
- huisgeest
- klopgeest
- tijdgeest
- geestrijk
- watergeest
- hemelteken
- tijdsgeest
- hellegeest
- geestesoog
- geestelijk
- hemelsfeer
- geestdrift
- hemelkaart
- ploeggeest
- geestgrond
- hemelblauw
- dwaalgeest
- plaaggeest
- hemelvaart
- hemelgewelf
- geesteskind
- hemelsblauw
- geestesziek
- naargeestig
- geestdodend
- hemelwaarts
- hemellichaam
- droefgeestig
- geestdrijver
- kleingeestig
- geestverwant
- geestesziekte
- hemelbestormer
- Hemelvaartsdag
- hemelmechanica
- geesteskrankheid
- geesteswetenschap
- ondernemingsgeest