geestrijk
Dutch (Brabantic)
adj
Definitions
- smart, witty
- alcoholic
Etymology
Compound from Dutch, Flemish geest (spirit, ghost, mind, vapour, heathland, breath, heath, Holy Spirit) + Dutch, Flemish rijk (rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant).
Origin
Dutch (Brabantic)
rijk
Gloss
rich, realm, empire, kingdom, full of, rich in, domain, monarchic state, abundant
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Property
Kanji
富
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Geist German
- Reich German
- geistreich German
- Frankrijk Dutch, Flemish
- Rijksaramees Dutch, Flemish
- aardrijk Dutch, Flemish
- aderrijk Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- bosrijk Dutch, Flemish
- deugdrijk Dutch, Flemish
- dierenrijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- droefgeestig Dutch, Flemish
- dwaalgeest Dutch, Flemish
- geest Dutch, Flemish
- geestdodend Dutch, Flemish
- geestdrift Dutch, Flemish
- geestdrijver Dutch, Flemish
- geestelijk Dutch, Flemish
- geesteskind Dutch, Flemish
- geesteskrankheid Dutch, Flemish
- geestesoog Dutch, Flemish
- geesteswetenschap Dutch, Flemish
- geestesziek Dutch, Flemish
- geestesziekte Dutch, Flemish
- geestgrond Dutch, Flemish
- geestig Dutch, Flemish
- geestverwant Dutch, Flemish
- glansrijk Dutch, Flemish
- hellegeest Dutch, Flemish
- hemelgeest Dutch, Flemish
- huisgeest Dutch, Flemish
- humusrijk Dutch, Flemish
- invloedrijk Dutch, Flemish
- kansrijk Dutch, Flemish
- keizerrijk Dutch, Flemish
- kleingeestig Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- klopgeest Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- koolhydraatrijk Dutch, Flemish
- loofrijk Dutch, Flemish
- naargeestig Dutch, Flemish
- omvangrijk Dutch, Flemish
- ondernemingsgeest Dutch, Flemish
- plaaggeest Dutch, Flemish
- plantenrijk Dutch, Flemish
- ploeggeest Dutch, Flemish
- rederijker Dutch, Flemish
- rijk Dutch, Flemish
- rijkaard Dutch, Flemish
- rijkbedeeld Dutch, Flemish
- rijkdom Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- rijksbestuur Dutch, Flemish
- rijksdaalder Dutch, Flemish
- rijksdag Dutch, Flemish
- rijkskanselier Dutch, Flemish
- rijksmunt Dutch, Flemish
- rijkspolitie Dutch, Flemish
- rijksstraatweg Dutch, Flemish
- rijkswacht Dutch, Flemish
- rijksweg Dutch, Flemish
- roemrijk Dutch, Flemish
- saprijk Dutch, Flemish
- schaduwrijk Dutch, Flemish
- schimmenrijk Dutch, Flemish
- steenrijk Dutch, Flemish
- teamgeest Dutch, Flemish
- tijdgeest Dutch, Flemish
- tijdsgeest Dutch, Flemish
- tsarenrijk Dutch, Flemish
- vindingrijk Dutch, Flemish
- visrijk Dutch, Flemish
- vissenrijk Dutch, Flemish
- wargeest Dutch, Flemish
- watergeest Dutch, Flemish
- wereldrijk Dutch, Flemish
- zegerijk Dutch, Flemish
- zuurstofrijk Dutch, Flemish
- gêest Middle Dutch
- rike Middle Dutch
- gees Afrikaans
- ryk Afrikaans
- geistrīch Middle High German
- rijk
- geest
- saprijk
- visrijk
- geestig
- bosrijk
- rijkdom
- rijkaard
- aardrijk
- boomrijk
- wargeest
- rijksdag
- zegerijk
- rijksweg
- kansrijk
- roemrijk
- loofrijk
- aderrijk
- Frankrijk
- dodenrijk
- klopgeest
- tijdgeest
- kleurrijk
- humusrijk
- glansrijk
- deugdrijk
- rijksmunt
- teamgeest
- steenrijk
- huisgeest
- bloemrijk
- watergeest
- vissenrijk
- tijdsgeest
- hellegeest
- geestesoog
- geestelijk
- geestdrift
- rijksappel
- ploeggeest
- rederijker
- dierenrijk
- keizerrijk
- plaaggeest
- koninkrijk
- belangrijk
- tsarenrijk
- geestgrond
- omvangrijk
- hemelgeest
- dwaalgeest
- wereldrijk
- rijkswacht
- geesteskind
- rijkbedeeld
- vindingrijk
- plantenrijk
- invloedrijk
- schaduwrijk
- geestesziek
- naargeestig
- geestdodend
- droefgeestig
- geestdrijver
- kleingeestig
- Rijksaramees
- rijksdaalder
- schimmenrijk
- geestverwant
- rijkspolitie
- zuurstofrijk
- rijksbestuur
- geestesziekte
- rijkskanselier
- rijksambtenaar
- rijksstraatweg
- koolhydraatrijk
- geesteskrankheid
- ondernemingsgeest
- geesteswetenschap