eetstoornis
Dutch (Brabantic)
/ˈeːtˌstoːr.nɪs/
noun
Definitions
- (pathology) eating disorder
Etymology
Compound from Dutch, Flemish eten (eat, food, meal) + Dutch, Flemish stoornis (disorder, disability).
Origin
Dutch (Brabantic)
stoornis
Gloss
disorder, disability
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandachtsstoornis Dutch, Flemish
- aaseter Dutch, Flemish
- autismespectrumstoornis Dutch, Flemish
- avondeten Dutch, Flemish
- eetappel Dutch, Flemish
- eetbui Dutch, Flemish
- eetgewoonte Dutch, Flemish
- eethuis Dutch, Flemish
- eetlust Dutch, Flemish
- eetpiraat Dutch, Flemish
- eetrijp Dutch, Flemish
- eetstokje Dutch, Flemish
- eetwaar Dutch, Flemish
- eten Dutch, Flemish
- etensbak Dutch, Flemish
- etenstijd Dutch, Flemish
- etenswaar Dutch, Flemish
- eterij Dutch, Flemish
- geslachtsidentiteitsstoornis Dutch, Flemish
- hartritmestoornis Dutch, Flemish
- leerstoornis Dutch, Flemish
- mee-eten Dutch, Flemish
- mee-eter Dutch, Flemish
- middageten Dutch, Flemish
- opeten Dutch, Flemish
- overeten Dutch, Flemish
- stoornis Dutch, Flemish
- storen Dutch, Flemish
- vreten Dutch, Flemish
- ēten Middle Dutch
- eet Afrikaans
- eten
- vreten
- storen
- opeten
- eterij
- eetbui
- eetlust
- eethuis
- eetrijp
- eetwaar
- aaseter
- etensbak
- mee-eten
- stoornis
- eetappel
- mee-eter
- overeten
- etenstijd
- etenswaar
- eetpiraat
- eetstokje
- avondeten
- middageten
- eetgewoonte
- leerstoornis
- aandachtsstoornis
- hartritmestoornis
- autismespectrumstoornis
- geslachtsidentiteitsstoornis