tweekleur
Dutch (Brabantic)
/ˈtʋeː.kløːr/
noun
Definitions
- bicolour flag
Etymology
Compound from Dutch, Flemish twee (two, bi-) + Dutch, Flemish kleur (colour, color).
Origin
Dutch (Brabantic)
kleur
Gloss
colour, color
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🌈 🖨️ 👨🎨 👩🎨 🖌️ 🖍️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achtergrondkleur Dutch, Flemish
- driekleur Dutch, Flemish
- gelaatskleur Dutch, Flemish
- ivoorkleurig Dutch, Flemish
- klankkleur Dutch, Flemish
- kleur Dutch, Flemish
- kleuren-tv Dutch, Flemish
- kleurenblind Dutch, Flemish
- kleurendia Dutch, Flemish
- kleurendiapositief Dutch, Flemish
- kleurenfoto Dutch, Flemish
- kleurenschema Dutch, Flemish
- kleurentelevisie Dutch, Flemish
- kleurloos Dutch, Flemish
- kleurpotlood Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- kleurstof Dutch, Flemish
- olijfkleurig Dutch, Flemish
- rouwkleur Dutch, Flemish
- schutkleur Dutch, Flemish
- streepkleur Dutch, Flemish
- twee Dutch, Flemish
- tweebaans Dutch, Flemish
- tweebak Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- tweedekker Dutch, Flemish
- tweedeling Dutch, Flemish
- tweedonker Dutch, Flemish
- tweefrontenoorlog Dutch, Flemish
- tweehonderd Dutch, Flemish
- tweejaarlijks Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- tweelicht Dutch, Flemish
- tweeling Dutch, Flemish
- tweeloops Dutch, Flemish
- tweeluik Dutch, Flemish
- tweemaal Dutch, Flemish
- tweemotorig Dutch, Flemish
- tweepersoonsbed Dutch, Flemish
- tweepoot Dutch, Flemish
- tweepotig Dutch, Flemish
- tweespan Dutch, Flemish
- tweestatenoplossing Dutch, Flemish
- tweestrijd Dutch, Flemish
- tweetal Dutch, Flemish
- tweetalig Dutch, Flemish
- tweeverdiener Dutch, Flemish
- tweevoet Dutch, Flemish
- tweevoeter Dutch, Flemish
- tweevoetig Dutch, Flemish
- tweevoets Dutch, Flemish
- tweevoud Dutch, Flemish
- tweevoudig Dutch, Flemish
- tweewieler Dutch, Flemish
- tweewijverij Dutch, Flemish
- tweezaadlobbig Dutch, Flemish
- vlaskleurig Dutch, Flemish
- voskleurig Dutch, Flemish
- zalmkleurig Dutch, Flemish
- zilverkleur Dutch, Flemish
- zilverkleurig Dutch, Flemish
- couleur French
- coleur Middle Dutch
- twee Middle Dutch
- twêe Middle Dutch
- kleur Afrikaans
- twee Afrikaans
- kleur Western Frisian
- twee
- kleur
- tweebak
- tweetal
- tweemaal
- tweepoot
- tweevoet
- tweeling
- tweevoud
- tweeluik
- tweespan
- tweebenig
- kleurloos
- driekleur
- tweetalig
- kleurrijk
- tweepotig
- tweebaans
- rouwkleur
- tweevoets
- tweeloops
- kleurstof
- tweelicht
- klankkleur
- tweedeling
- tweewieler
- tweedekker
- tweevoeter
- tweestrijd
- kleuren-tv
- tweedonker
- voskleurig
- schutkleur
- kleurendia
- tweevoetig
- tweevoudig
- zalmkleurig
- tweehonderd
- vlaskleurig
- tweekleurig
- streepkleur
- zilverkleur
- tweemotorig
- kleurenfoto
- ivoorkleurig
- kleurenblind
- kleurpotlood
- tweewijverij
- olijfkleurig
- gelaatskleur
- tweejaarlijks
- tweeverdiener
- kleurenschema
- zilverkleurig
- tweezaadlobbig
- tweepersoonsbed
- achtergrondkleur
- kleurentelevisie
- tweefrontenoorlog
- kleurendiapositief
- tweestatenoplossing