slagzwaard
Dutch (Brabantic)
/ˈslɑx.sʋaːrt/
noun
Definitions
- longsword
Etymology
Compound from Dutch, Flemish slag (hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock) + Dutch, Flemish zwaard (sword).
Origin
Dutch (Brabantic)
zwaard
Gloss
sword
Concept
Semantic Field
Warfare and hunting
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
刀, 剣
Emoji
⚔️ 🤺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanslag Dutch, Flemish
- aderslag Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doorslag Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- genadeslag Dutch, Flemish
- glottisslag Dutch, Flemish
- golfslag Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- grootzwaard Dutch, Flemish
- hagelslag Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- herculesslag Dutch, Flemish
- inslag Dutch, Flemish
- kaakslag Dutch, Flemish
- kaalslag Dutch, Flemish
- kromzwaard Dutch, Flemish
- kwartslag Dutch, Flemish
- langzwaard Dutch, Flemish
- lichtzwaard Dutch, Flemish
- mokerslag Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- omsingelingsslag Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- ontslag Dutch, Flemish
- polsslag Dutch, Flemish
- ridderzwaard Dutch, Flemish
- riemslag Dutch, Flemish
- schoolslag Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- slagbal Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- slaginstrument Dutch, Flemish
- slagkracht Dutch, Flemish
- slagroom Dutch, Flemish
- slagschaduw Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slagvaardig Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- slagwapen Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- steenslag Dutch, Flemish
- stokslag Dutch, Flemish
- tankslag Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- uitputtingsslag Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- zeeslag Dutch, Flemish
- zijzwaard Dutch, Flemish
- zwaard Dutch, Flemish
- zwaardknop Dutch, Flemish
- zwaardschede Dutch, Flemish
- zwaardvechter Dutch, Flemish
- zwaardvis Dutch, Flemish
- zwaardwalvis Dutch, Flemish
- zweepslag Dutch, Flemish
- slach Middle Dutch
- swert Middle Dutch
- slag
- naslag
- inslag
- omslag
- zwaard
- toeslag
- zeeslag
- ontslag
- aanslag
- slagbal
- slagroom
- slagveld
- hartslag
- tankslag
- muntslag
- slagboom
- kaakslag
- riemslag
- doorslag
- veldslag
- doodslag
- polsslag
- kaalslag
- golfslag
- slagwerk
- stokslag
- neerslag
- aderslag
- toverslag
- hagelslag
- steenslag
- slagwapen
- zweepslag
- slagschip
- kwartslag
- zwaardvis
- mokerslag
- grondslag
- zijzwaard
- tegenslag
- kromzwaard
- zwaardknop
- langzwaard
- slagkracht
- schoolslag
- genadeslag
- lichtzwaard
- slagschaduw
- slagvaardig
- glottisslag
- grootzwaard
- zwaardschede
- zwaardwalvis
- ridderzwaard
- herculesslag
- zwaardvechter
- slaginstrument
- drieslagstelsel
- uitputtingsslag
- omsingelingsslag