slagkracht
Dutch (Brabantic)
/ˈslɑx.krɑxt/
noun
Definitions
- (chiefly) clout, strength, power
Etymology
Compound from Dutch, Flemish slag (hit, stroke, blow, battle, strike, beat, beating, knock) + Dutch, Flemish kracht (power, force, strength).
Origin
Dutch (Brabantic)
kracht
Gloss
power, force, strength
Concept
Semantic Field
Social and political relations
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
力
Emoji
🏋️ 💡
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aandrijfkracht Dutch, Flemish
- aanslag Dutch, Flemish
- aantrekkingskracht Dutch, Flemish
- aanvalskracht Dutch, Flemish
- aderslag Dutch, Flemish
- arbeidskracht Dutch, Flemish
- concurrentiekracht Dutch, Flemish
- daadkracht Dutch, Flemish
- dommekracht Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doorslag Dutch, Flemish
- draagkracht Dutch, Flemish
- drieslagstelsel Dutch, Flemish
- genadeslag Dutch, Flemish
- gevechtskracht Dutch, Flemish
- glottisslag Dutch, Flemish
- golfslag Dutch, Flemish
- groeikracht Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- hagelslag Dutch, Flemish
- hartslag Dutch, Flemish
- heerkracht Dutch, Flemish
- herculesslag Dutch, Flemish
- inslag Dutch, Flemish
- invalkracht Dutch, Flemish
- kaakslag Dutch, Flemish
- kaalslag Dutch, Flemish
- kippenkracht Dutch, Flemish
- kracht Dutch, Flemish
- krachtbron Dutch, Flemish
- krachtcentrale Dutch, Flemish
- krachtdaad Dutch, Flemish
- krachtdadig Dutch, Flemish
- krachteloos Dutch, Flemish
- krachthonk Dutch, Flemish
- krachtig Dutch, Flemish
- krachtmeting Dutch, Flemish
- krachtmoment Dutch, Flemish
- krachtpatser Dutch, Flemish
- krachtproef Dutch, Flemish
- krachtstroom Dutch, Flemish
- krachtterm Dutch, Flemish
- krachttoer Dutch, Flemish
- krachtveld Dutch, Flemish
- kwartslag Dutch, Flemish
- leerkracht Dutch, Flemish
- levenskracht Dutch, Flemish
- lichtkracht Dutch, Flemish
- magneetkracht Dutch, Flemish
- middelpuntvliedende kracht Dutch, Flemish
- middelpuntzoekende kracht Dutch, Flemish
- mokerslag Dutch, Flemish
- muntslag Dutch, Flemish
- naslag Dutch, Flemish
- natuurkracht Dutch, Flemish
- neerslag Dutch, Flemish
- normaalkracht Dutch, Flemish
- omsingelingsslag Dutch, Flemish
- omslag Dutch, Flemish
- ontslag Dutch, Flemish
- opstandingskracht Dutch, Flemish
- paardenkracht Dutch, Flemish
- polsslag Dutch, Flemish
- riemslag Dutch, Flemish
- schoolslag Dutch, Flemish
- slag Dutch, Flemish
- slagbal Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- slaginstrument Dutch, Flemish
- slagroom Dutch, Flemish
- slagschaduw Dutch, Flemish
- slagschip Dutch, Flemish
- slagvaardig Dutch, Flemish
- slagveld Dutch, Flemish
- slagwapen Dutch, Flemish
- slagwerk Dutch, Flemish
- slagzwaard Dutch, Flemish
- spierkracht Dutch, Flemish
- steenslag Dutch, Flemish
- stokslag Dutch, Flemish
- stoomkracht Dutch, Flemish
- strijdkracht Dutch, Flemish
- stuwkracht Dutch, Flemish
- superkracht Dutch, Flemish
- tankslag Dutch, Flemish
- tegenslag Dutch, Flemish
- toeslag Dutch, Flemish
- toverkracht Dutch, Flemish
- toverslag Dutch, Flemish
- uitputtingsslag Dutch, Flemish
- van der Waalskracht Dutch, Flemish
- vanderwaalskracht Dutch, Flemish
- veerkracht Dutch, Flemish
- veldslag Dutch, Flemish
- vuurkracht Dutch, Flemish
- wilskracht Dutch, Flemish
- windkracht Dutch, Flemish
- zeeslag Dutch, Flemish
- zeggingskracht Dutch, Flemish
- zwaartekracht Dutch, Flemish
- zweepslag Dutch, Flemish
- inkrah Indonesian
- cracht Middle Dutch
- slach Middle Dutch
- krag Afrikaans
- slag
- inslag
- kracht
- omslag
- naslag
- zeeslag
- ontslag
- aanslag
- toeslag
- slagbal
- slagroom
- polsslag
- neerslag
- slagveld
- slagboom
- doorslag
- aderslag
- krachtig
- muntslag
- kaakslag
- veldslag
- slagwerk
- hartslag
- tankslag
- riemslag
- doodslag
- kaalslag
- golfslag
- stokslag
- hagelslag
- zweepslag
- tegenslag
- toverslag
- steenslag
- slagwapen
- slagschip
- kwartslag
- grondslag
- mokerslag
- krachtterm
- daadkracht
- krachtbron
- veerkracht
- windkracht
- leerkracht
- genadeslag
- vuurkracht
- krachtdaad
- slagzwaard
- wilskracht
- stuwkracht
- krachtveld
- krachthonk
- schoolslag
- krachttoer
- heerkracht
- dommekracht
- krachteloos
- draagkracht
- spierkracht
- glottisslag
- superkracht
- krachtproef
- slagschaduw
- lichtkracht
- slagvaardig
- toverkracht
- krachtdadig
- invalkracht
- groeikracht
- stoomkracht
- krachtmoment
- herculesslag
- krachtmeting
- levenskracht
- natuurkracht
- strijdkracht
- krachtstroom
- krachtpatser
- kippenkracht
- magneetkracht
- normaalkracht
- arbeidskracht
- zwaartekracht
- paardenkracht
- aanvalskracht
- slaginstrument
- zeggingskracht
- gevechtskracht
- aandrijfkracht
- krachtcentrale
- uitputtingsslag
- drieslagstelsel
- omsingelingsslag
- vanderwaalskracht
- opstandingskracht
- concurrentiekracht
- aantrekkingskracht
- van der Waalskracht
- middelpuntzoekende kracht
- middelpuntvliedende kracht