grootgrondbezitter
Dutch (Brabantic)
/ɣroːtˈxrɔnt.bəˌzɪ.tər/
noun
Definitions
- large landowner
Etymology
Compound from Dutch, Flemish groot (big, great, large, grand, grand-, stour, adult) + Dutch, Flemish grond (ground, base, soil, land, foundation)+ Dutch, Flemish bezitter (owner).
Origin
Dutch (Brabantic)
bezitter
Gloss
owner
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Grootoosten Dutch, Flemish
- aandelenbezitter Dutch, Flemish
- achtergrond Dutch, Flemish
- afgrond Dutch, Flemish
- bewijsgrond Dutch, Flemish
- bezitten Dutch, Flemish
- bezitter Dutch, Flemish
- geestgrond Dutch, Flemish
- grond Dutch, Flemish
- grondbelasting Dutch, Flemish
- grondbezitter Dutch, Flemish
- grondbloem Dutch, Flemish
- gronden Dutch, Flemish
- grondeuvel Dutch, Flemish
- grondgebied Dutch, Flemish
- grondig Dutch, Flemish
- grondlegger Dutch, Flemish
- grondoorzaak Dutch, Flemish
- grondrecht Dutch, Flemish
- grondsap Dutch, Flemish
- grondslag Dutch, Flemish
- grondstof Dutch, Flemish
- grondtoon Dutch, Flemish
- grondvest Dutch, Flemish
- grondvesten Dutch, Flemish
- grondwater Dutch, Flemish
- grondwet Dutch, Flemish
- grondwoord Dutch, Flemish
- groot Dutch, Flemish
- grootbrengen Dutch, Flemish
- grootcommandeur Dutch, Flemish
- grootduizend Dutch, Flemish
- grootgrutter Dutch, Flemish
- groothandel Dutch, Flemish
- grootheid Dutch, Flemish
- groothoeklens Dutch, Flemish
- groothonderd Dutch, Flemish
- grootindustrieel Dutch, Flemish
- grootkapitaal Dutch, Flemish
- grootmacht Dutch, Flemish
- grootmeester Dutch, Flemish
- grootmoedig Dutch, Flemish
- grootoorkitvos Dutch, Flemish
- grootoorvos Dutch, Flemish
- grootschalig Dutch, Flemish
- grootstad Dutch, Flemish
- grootte Dutch, Flemish
- grootvee Dutch, Flemish
- grootvorst Dutch, Flemish
- grootvorstendom Dutch, Flemish
- grootvorstin Dutch, Flemish
- grootzeil Dutch, Flemish
- grootzwaard Dutch, Flemish
- huizenbezitter Dutch, Flemish
- middelgroot Dutch, Flemish
- ondergrond Dutch, Flemish
- ondergronds Dutch, Flemish
- overgroot- Dutch, Flemish
- voorgrond Dutch, Flemish
- zandgrond Dutch, Flemish
- besittere Middle Dutch
- gront Middle Dutch
- grôot Middle Dutch
- grond Afrikaans
- groot Afrikaans
- gron Sranan Tongo
- groot
- grond
- grootte
- gronden
- afgrond
- grondig
- bezitten
- grootvee
- bezitter
- grondsap
- grondwet
- grondvest
- grootheid
- voorgrond
- grondtoon
- grondslag
- grootzeil
- zandgrond
- grondstof
- grootstad
- grondwater
- grootmacht
- overgroot-
- grondwoord
- grootvorst
- grondeuvel
- ondergrond
- geestgrond
- grondrecht
- grondbloem
- bewijsgrond
- groothandel
- grootmoedig
- grondgebied
- ondergronds
- Grootoosten
- achtergrond
- grondvesten
- grootzwaard
- middelgroot
- grootoorvos
- grondlegger
- groothonderd
- grootvorstin
- grootbrengen
- grootmeester
- grootschalig
- grondoorzaak
- grootgrutter
- grootduizend
- grootkapitaal
- grondbezitter
- groothoeklens
- huizenbezitter
- grondbelasting
- grootoorkitvos
- grootcommandeur
- grootvorstendom
- grootindustrieel
- aandelenbezitter