gezicht
Dutch (Brabantic)
/ɣəˈzɪxt/
noun
Definitions
- seeing, the ability to observe visually, vision, sight
- face, front-side of a head
- sight, visual impression, view, vision
- vision, experience of an appearance
Etymology
Inherited from Middle Dutch gesicht inherited from Old Dutch gisiht prefix from Dutch, Flemish zicht (sickle, sight, view).
Origin
Dutch (Brabantic)
zicht
Gloss
sickle, sight, view
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
鎌
Emoji
🌛 🌜️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Backpfeifengesicht German
- Gesicht German
- Gesichtsausdruck German
- Gesichtserker German
- Gesichtsfarbe German
- Gesichtskreis German
- Gesichtspunkt German
- Gesichtsschleier German
- Gesichtsverletzung German
- Janusgesicht German
- Milchgesicht German
- Mondgesicht German
- Sackgesicht German
- gesichtslos German
- aan Dutch, Flemish
- aangezicht Dutch, Flemish
- aangezichtskunde Dutch, Flemish
- bedrog Dutch, Flemish
- beharing Dutch, Flemish
- doorzichtig Dutch, Flemish
- dorp Dutch, Flemish
- dorpsgezicht Dutch, Flemish
- gezichtsbedrog Dutch, Flemish
- gezichtsbeharing Dutch, Flemish
- gezichtspunt Dutch, Flemish
- gezichtsuitdrukking Dutch, Flemish
- gezichtsveld Dutch, Flemish
- gezichtsverlies Dutch, Flemish
- inzicht Dutch, Flemish
- kortzichtig Dutch, Flemish
- omzichtig Dutch, Flemish
- onderwaterzicht Dutch, Flemish
- opzicht Dutch, Flemish
- overzicht Dutch, Flemish
- punt Dutch, Flemish
- scherm Dutch, Flemish
- schermgezicht Dutch, Flemish
- stad Dutch, Flemish
- stadsgezicht Dutch, Flemish
- toezicht Dutch, Flemish
- uitdrukking Dutch, Flemish
- uitzicht Dutch, Flemish
- veld Dutch, Flemish
- ver Dutch, Flemish
- vergezicht Dutch, Flemish
- verlies Dutch, Flemish
- vooruitzicht Dutch, Flemish
- voorzicht Dutch, Flemish
- zicht Dutch, Flemish
- zichtbaar Dutch, Flemish
- zichtrekening Dutch, Flemish
- aengesichte Middle Dutch
- gesicht Middle Dutch
- sichte Middle Dutch
- gisiht Old High German
- gesig Afrikaans
- gesigsuitdrukking Afrikaans
- gesiht Middle High German
- Gesiicht Luxembourgish, Letzeburgesch
- gisiht Old Dutch
- ver
- aan
- punt
- veld
- dorp
- stad
- zicht
- bedrog
- scherm
- inzicht
- opzicht
- verlies
- toezicht
- uitzicht
- beharing
- overzicht
- voorzicht
- omzichtig
- zichtbaar
- vergezicht
- aangezicht
- kortzichtig
- doorzichtig
- uitdrukking
- vooruitzicht
- dorpsgezicht
- stadsgezicht
- gezichtsveld
- gezichtspunt
- zichtrekening
- schermgezicht
- gezichtsbedrog
- onderwaterzicht
- gezichtsverlies
- gezichtsbeharing
- aangezichtskunde
- gezichtsuitdrukking