bolderwagen
Dutch (Brabantic)
/ˈbɔl.dərˌʋaː.ɣə(n)/
noun
Definitions
- A toy handcart pulled by means of a T-frame.
- (obsolete) A roofed or covered wagon or coach without suspension.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish bolderen (move noisily) + Dutch, Flemish nl (diminutive suffix, -y, province, arse)+ Dutch, Flemish bulderen + Dutch, Flemish wagen (wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture).
Origin
Dutch (Brabantic)
wagen
Gloss
wagon, car, cart, vehicle, dare, also to move, move, stir, venture
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- waggon English
- wagon English
- Bollerwagen German
- Wagen German
- bollern German
- Kaapprovincie Dutch, Flemish
- aanhangwagen Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- achterkamertjespolitiek Dutch, Flemish
- appelsien Dutch, Flemish
- banjerheer Dutch, Flemish
- beenbreek Dutch, Flemish
- benenwagen Dutch, Flemish
- bestelwagen Dutch, Flemish
- bolderen Dutch, Flemish
- bolderkar Dutch, Flemish
- buitenissig Dutch, Flemish
- bulderen Dutch, Flemish
- burgerwagen Dutch, Flemish
- dodaars Dutch, Flemish
- eedgespan Dutch, Flemish
- halfslachtig Dutch, Flemish
- hooiwagen Dutch, Flemish
- ijscowagen Dutch, Flemish
- kernlis Dutch, Flemish
- kindermoord Dutch, Flemish
- kinderwagen Dutch, Flemish
- knipsel Dutch, Flemish
- koelwagen Dutch, Flemish
- krabbenscheer Dutch, Flemish
- kruiwagen Dutch, Flemish
- labbekak Dutch, Flemish
- landrot Dutch, Flemish
- mensenrechten Dutch, Flemish
- mijnwagen Dutch, Flemish
- nl Dutch, Flemish
- oelewapper Dutch, Flemish
- ossenwagen Dutch, Flemish
- pantserwagen Dutch, Flemish
- petrochemie Dutch, Flemish
- politiewagen Dutch, Flemish
- praalwagen Dutch, Flemish
- rijksambtenaar Dutch, Flemish
- ritssluiting Dutch, Flemish
- schandpaal Dutch, Flemish
- scheersel Dutch, Flemish
- schimpscheut Dutch, Flemish
- sleepwagen Dutch, Flemish
- snoeisel Dutch, Flemish
- spullenbaas Dutch, Flemish
- stamoudste Dutch, Flemish
- steekwagen Dutch, Flemish
- strijdwagen Dutch, Flemish
- strooiwagen Dutch, Flemish
- takelwagen Dutch, Flemish
- tankwagen Dutch, Flemish
- toonkunst Dutch, Flemish
- vanitasstilleven Dutch, Flemish
- vechtwagen Dutch, Flemish
- verhuiswagen Dutch, Flemish
- verschijnsel Dutch, Flemish
- verzinsel Dutch, Flemish
- veulendragend Dutch, Flemish
- vrachtwagen Dutch, Flemish
- waaghals Dutch, Flemish
- wagen Dutch, Flemish
- wagenburcht Dutch, Flemish
- wagenburg Dutch, Flemish
- wagenmenner Dutch, Flemish
- wagenpark Dutch, Flemish
- wagenziek Dutch, Flemish
- wagenziekte Dutch, Flemish
- winkelwagen Dutch, Flemish
- ziekenwagen Dutch, Flemish
- zijspanwagen Dutch, Flemish
- *weǵʰ- Proto-Indo-European
- *wagnaz Proto-Germanic
- bulderen Middle Dutch
- wagen Middle Dutch
- wa Afrikaans
- wagi Sranan Tongo
- nl
- wagen
- knipsel
- landrot
- kernlis
- dodaars
- labbekak
- waaghals
- bolderen
- bulderen
- snoeisel
- eedgespan
- kruiwagen
- wagenziek
- bolderkar
- appelsien
- tankwagen
- verzinsel
- toonkunst
- wagenpark
- mijnwagen
- scheersel
- hooiwagen
- koelwagen
- beenbreek
- wagenburg
- stamoudste
- schandpaal
- ijscowagen
- vechtwagen
- banjerheer
- benenwagen
- ossenwagen
- steekwagen
- praalwagen
- takelwagen
- sleepwagen
- oelewapper
- wagenziekte
- strooiwagen
- strijdwagen
- kindermoord
- buitenissig
- wagenmenner
- ziekenwagen
- wagenburcht
- aardsgezind
- burgerwagen
- vrachtwagen
- petrochemie
- spullenbaas
- bestelwagen
- winkelwagen
- kinderwagen
- zijspanwagen
- verschijnsel
- verhuiswagen
- halfslachtig
- ritssluiting
- pantserwagen
- schimpscheut
- politiewagen
- aanhangwagen
- Kaapprovincie
- krabbenscheer
- mensenrechten
- veulendragend
- rijksambtenaar
- vanitasstilleven
- achterkamertjespolitiek