belanghebbend
Dutch (Brabantic)
/bəˌlɑŋˈɦɛ.bənt/
adj
Definitions
- important
- interested (e.g. owning a share of a company)
Etymology
Affix from Dutch, Flemish belang (interest, importance) + Dutch, Flemish hebben (have).
Origin
Dutch (Brabantic)
hebben
Gloss
have
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanbelang Dutch, Flemish
- aandeelhebber Dutch, Flemish
- aandeelhebster Dutch, Flemish
- aanhebben Dutch, Flemish
- belang Dutch, Flemish
- belangeloos Dutch, Flemish
- belangenverstrengeling Dutch, Flemish
- belanghebber Dutch, Flemish
- belangrijk Dutch, Flemish
- belangstellen Dutch, Flemish
- belangstelling Dutch, Flemish
- belangwekkend Dutch, Flemish
- bevelhebber Dutch, Flemish
- bevelhebster Dutch, Flemish
- doorhebben Dutch, Flemish
- hebbeding Dutch, Flemish
- hebbelijk Dutch, Flemish
- hebben Dutch, Flemish
- hebzucht Dutch, Flemish
- levensbelang Dutch, Flemish
- liefhebben Dutch, Flemish
- meerderheidsbelang Dutch, Flemish
- onderhevig Dutch, Flemish
- onhebbelijk Dutch, Flemish
- voorhebben Dutch, Flemish
- belanc Middle Dutch
- hebben Middle Dutch
- hê Afrikaans
- belang
- hebben
- hebzucht
- aanhebben
- hebbeding
- hebbelijk
- aanbelang
- belangrijk
- doorhebben
- liefhebben
- voorhebben
- onderhevig
- bevelhebber
- onhebbelijk
- belangeloos
- levensbelang
- belanghebber
- bevelhebster
- belangstellen
- aandeelhebber
- belangwekkend
- belangstelling
- aandeelhebster
- meerderheidsbelang
- belangenverstrengeling