afzetgebied
Dutch (Brabantic)
/ˈɑf.sɛt.xəˌbit/
noun
Definitions
- market (geographical area where a certain commercial demand exist)
Etymology
Compound from Dutch, Flemish afzetten + Dutch, Flemish gebied (area, territory, zone, region).
Origin
Dutch (Brabantic)
gebied
Gloss
area, territory, zone, region
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Goudlokjesgebied Dutch, Flemish
- aandachtsgebied Dutch, Flemish
- af Dutch, Flemish
- afzetmarkt Dutch, Flemish
- afzetten Dutch, Flemish
- afzetterij Dutch, Flemish
- afzetting Dutch, Flemish
- berggebied Dutch, Flemish
- beschermgebied Dutch, Flemish
- gebied Dutch, Flemish
- gebiedsdeel Dutch, Flemish
- grensgebied Dutch, Flemish
- grondgebied Dutch, Flemish
- havengebied Dutch, Flemish
- kustgebied Dutch, Flemish
- leefgebied Dutch, Flemish
- losloopgebied Dutch, Flemish
- oorlogsgebied Dutch, Flemish
- rechtsgebied Dutch, Flemish
- rivierengebied Dutch, Flemish
- riviergebied Dutch, Flemish
- stroomgebied Dutch, Flemish
- taalgebied Dutch, Flemish
- vakgebied Dutch, Flemish
- werkgebied Dutch, Flemish
- zetten Dutch, Flemish
- afsetten Middle Dutch
- gebiet Middle Dutch
- af
- zetten
- gebied
- afzetten
- afzetting
- vakgebied
- kustgebied
- werkgebied
- afzetmarkt
- afzetterij
- leefgebied
- berggebied
- taalgebied
- gebiedsdeel
- grensgebied
- havengebied
- grondgebied
- rechtsgebied
- riviergebied
- stroomgebied
- losloopgebied
- oorlogsgebied
- rivierengebied
- beschermgebied
- aandachtsgebied
- Goudlokjesgebied