zachtaardig
Dutch (Brabantic)
/ˌzɑxtˈaːr.dəx/
adj
Definitions
- gentle, good-natured
Etymology
Affix from Dutch, Flemish zacht (soft) + Dutch, Flemish aard (nature, earth, character, essence, disposition).
Origin
Dutch (Brabantic)
aard
Gloss
nature, earth, character, essence, disposition
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
土, 地
Emoji
🌍️ 🌎️ 🌏️ 🌐 🗺️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aard Dutch, Flemish
- aardhoop Dutch, Flemish
- aardig Dutch, Flemish
- aardkloot Dutch, Flemish
- aardluis Dutch, Flemish
- aardmagnetisch Dutch, Flemish
- aardmagnetisme Dutch, Flemish
- aardmuis Dutch, Flemish
- aardpeer Dutch, Flemish
- aardpek Dutch, Flemish
- aardrijk Dutch, Flemish
- aardsatelliet Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- aardslak Dutch, Flemish
- aardslang Dutch, Flemish
- aardveil Dutch, Flemish
- aardvlo Dutch, Flemish
- aardwolf Dutch, Flemish
- bloodaard Dutch, Flemish
- boosaardig Dutch, Flemish
- eigenaard Dutch, Flemish
- eigenaardig Dutch, Flemish
- fluweelzacht Dutch, Flemish
- mondaard Dutch, Flemish
- onzacht Dutch, Flemish
- plantaardig Dutch, Flemish
- slavenaard Dutch, Flemish
- toonaard Dutch, Flemish
- uiteraard Dutch, Flemish
- volksaard Dutch, Flemish
- zacht Dutch, Flemish
- zachtheid Dutch, Flemish
- zachtjes Dutch, Flemish
- zachtmoedig Dutch, Flemish
- zachtzinnig Dutch, Flemish
- sachte Middle Dutch
- āert Middle Dutch
- sag Afrikaans
- aard
- zacht
- aardig
- aardvlo
- onzacht
- aardpek
- aardluis
- aardhoop
- mondaard
- aardveil
- aardslak
- zachtjes
- aardrijk
- aardmuis
- aardpeer
- aardwolf
- toonaard
- uiteraard
- aardslang
- volksaard
- aardkloot
- zachtheid
- bloodaard
- eigenaard
- boosaardig
- slavenaard
- zachtzinnig
- aardsgezind
- plantaardig
- eigenaardig
- zachtmoedig
- fluweelzacht
- aardsatelliet
- aardmagnetisme
- aardmagnetisch