wortelkanaal
Dutch (Brabantic)
/ˈʋɔr.təl.kaːˌnaːl/
noun
Definitions
- root canal
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wortel (root, carrot) + Dutch, Flemish kanaal (canal, channel).
Origin
Dutch (Brabantic)
kanaal
Gloss
canal, channel
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Kanaalbuurt Dutch, Flemish
- Stadskanaal Dutch, Flemish
- afwateringskanaal Dutch, Flemish
- alantswortel Dutch, Flemish
- alantwortel Dutch, Flemish
- behandeling Dutch, Flemish
- bitterwortel Dutch, Flemish
- broodwortel Dutch, Flemish
- geelwortel Dutch, Flemish
- kanaal Dutch, Flemish
- kanaalpand Dutch, Flemish
- maag-darmkanaal Dutch, Flemish
- mierikswortel Dutch, Flemish
- spijsverteringskanaal Dutch, Flemish
- steenwortel Dutch, Flemish
- suatiekanaal Dutch, Flemish
- uitwateringskanaal Dutch, Flemish
- vierkantswortel Dutch, Flemish
- wortel Dutch, Flemish
- wortelkanaalbehandeling Dutch, Flemish
- wortelstok Dutch, Flemish
- worteltrekken Dutch, Flemish
- yamswortel Dutch, Flemish
- kanal Indonesian
- wortel Indonesian
- canael Middle Dutch
- wortele Middle Dutch
- kanaal Afrikaans
- wortel Afrikaans
- kanaal Western Frisian
- kanari Sranan Tongo
- wortel
- kanaal
- wortelstok
- kanaalpand
- yamswortel
- geelwortel
- Stadskanaal
- steenwortel
- behandeling
- broodwortel
- Kanaalbuurt
- alantwortel
- suatiekanaal
- bitterwortel
- alantswortel
- worteltrekken
- mierikswortel
- vierkantswortel
- maag-darmkanaal
- afwateringskanaal
- uitwateringskanaal
- spijsverteringskanaal
- wortelkanaalbehandeling