sneeuwploeg
Dutch (Brabantic)
/ˈsneːu̯.plux/
noun
Definitions
- snow plough, snow plow
Etymology
Compound from Dutch, Flemish sneeuw (snow) + Dutch, Flemish ploeg (team, crew, plow, plough, a team, squad).
Origin
Dutch (Brabantic)
ploeg
Gloss
team, crew, plow, plough, a team, squad
Concept
Semantic Field
Agriculture and vegetation
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Sneeuwwitje Dutch, Flemish
- aanaardploeg Dutch, Flemish
- beloftenploeg Dutch, Flemish
- belofteploeg Dutch, Flemish
- bloedsneeuw Dutch, Flemish
- cameraploeg Dutch, Flemish
- filmploeg Dutch, Flemish
- knokploeg Dutch, Flemish
- kuisploeg Dutch, Flemish
- ministersploeg Dutch, Flemish
- ploeg Dutch, Flemish
- ploegbaas Dutch, Flemish
- ploegen Dutch, Flemish
- ploeggeest Dutch, Flemish
- ploeggenoot Dutch, Flemish
- ploegijzer Dutch, Flemish
- ploegjongen Dutch, Flemish
- ploegman Dutch, Flemish
- ploegos Dutch, Flemish
- ploegschaar Dutch, Flemish
- sneeuw Dutch, Flemish
- sneeuwachtig Dutch, Flemish
- sneeuwanker Dutch, Flemish
- sneeuwbal Dutch, Flemish
- sneeuwband Dutch, Flemish
- sneeuwbank Dutch, Flemish
- sneeuwbeer Dutch, Flemish
- sneeuwblind Dutch, Flemish
- sneeuwbol Dutch, Flemish
- sneeuwbom Dutch, Flemish
- sneeuwbril Dutch, Flemish
- sneeuwbui Dutch, Flemish
- sneeuwdek Dutch, Flemish
- sneeuwdrift Dutch, Flemish
- sneeuwduin Dutch, Flemish
- sneeuwen Dutch, Flemish
- sneeuwengel Dutch, Flemish
- sneeuwerig Dutch, Flemish
- sneeuwfrees Dutch, Flemish
- sneeuwgans Dutch, Flemish
- sneeuwgeit Dutch, Flemish
- sneeuwgrens Dutch, Flemish
- sneeuwhaas Dutch, Flemish
- sneeuwhoen Dutch, Flemish
- sneeuwhoos Dutch, Flemish
- sneeuwhut Dutch, Flemish
- sneeuwig Dutch, Flemish
- sneeuwkanon Dutch, Flemish
- sneeuwketting Dutch, Flemish
- sneeuwkleed Dutch, Flemish
- sneeuwklok Dutch, Flemish
- sneeuwkristal Dutch, Flemish
- sneeuwkroon Dutch, Flemish
- sneeuwlandschap Dutch, Flemish
- sneeuwlawine Dutch, Flemish
- sneeuwleeuw Dutch, Flemish
- sneeuwloos Dutch, Flemish
- sneeuwluipaard Dutch, Flemish
- sneeuwman Dutch, Flemish
- sneeuwmug Dutch, Flemish
- sneeuwmuis Dutch, Flemish
- sneeuwpanter Dutch, Flemish
- sneeuwpop Dutch, Flemish
- sneeuwpudding Dutch, Flemish
- sneeuwschep Dutch, Flemish
- sneeuwschoen Dutch, Flemish
- sneeuwschuiver Dutch, Flemish
- sneeuwscooter Dutch, Flemish
- sneeuwstorm Dutch, Flemish
- sneeuwuil Dutch, Flemish
- sneeuwval Dutch, Flemish
- sneeuwvlo Dutch, Flemish
- sneeuwvlok Dutch, Flemish
- sneeuwvrouw Dutch, Flemish
- sneeuwwoestijn Dutch, Flemish
- staartploeg Dutch, Flemish
- stuifsneeuw Dutch, Flemish
- tegenploeg Dutch, Flemish
- ploech Middle Dutch
- snêe Middle Dutch
- sneeu Afrikaans
- sneu Papiamentu
- snew Sranan Tongo
- ploeg
- sneeuw
- ploegos
- ploegen
- sneeuwig
- ploegman
- sneeuwen
- sneeuwvlo
- kuisploeg
- sneeuwdek
- sneeuwmug
- knokploeg
- sneeuwbom
- filmploeg
- sneeuwbol
- sneeuwbui
- ploegbaas
- sneeuwhut
- sneeuwuil
- sneeuwman
- sneeuwbal
- sneeuwpop
- sneeuwval
- sneeuwhoen
- sneeuwloos
- sneeuwgans
- ploegijzer
- sneeuwmuis
- sneeuwduin
- tegenploeg
- sneeuwhaas
- sneeuwklok
- sneeuwgeit
- sneeuwerig
- sneeuwbank
- sneeuwbril
- sneeuwhoos
- sneeuwbeer
- ploeggeest
- sneeuwband
- sneeuwvlok
- sneeuwkleed
- sneeuwvrouw
- sneeuwleeuw
- Sneeuwwitje
- sneeuwanker
- staartploeg
- sneeuwstorm
- ploegjongen
- sneeuwblind
- sneeuwengel
- sneeuwdrift
- sneeuwfrees
- cameraploeg
- sneeuwkroon
- ploeggenoot
- sneeuwkanon
- sneeuwgrens
- sneeuwschep
- bloedsneeuw
- stuifsneeuw
- ploegschaar
- sneeuwpanter
- sneeuwschoen
- belofteploeg
- sneeuwlawine
- sneeuwachtig
- aanaardploeg
- sneeuwketting
- sneeuwpudding
- sneeuwscooter
- beloftenploeg
- sneeuwkristal
- ministersploeg
- sneeuwluipaard
- sneeuwwoestijn
- sneeuwschuiver
- sneeuwlandschap