schapenvlies
Dutch (Brabantic)
/ˈsxaː.pə(n)ˌvlis/
noun
Definitions
- (countable) sheep's fleece unprocessed wool of sheep
Etymology
Compound from Dutch, Flemish schaap (sheep) + Dutch, Flemish vlies (membrane, fleece).
Origin
Dutch (Brabantic)
vlies
Gloss
membrane, fleece
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- beenvlies Dutch, Flemish
- bekkeneelvlies Dutch, Flemish
- breinvlies Dutch, Flemish
- buikvlies Dutch, Flemish
- darmvlies Dutch, Flemish
- fokschaap Dutch, Flemish
- hersenvlies Dutch, Flemish
- hoornvlies Dutch, Flemish
- huisschaap Dutch, Flemish
- maagdenvlies Dutch, Flemish
- netvlies Dutch, Flemish
- regenboogvlies Dutch, Flemish
- schaap Dutch, Flemish
- schaapherder Dutch, Flemish
- schaapkameel Dutch, Flemish
- schaapsherder Dutch, Flemish
- schaapshond Dutch, Flemish
- schaapskooi Dutch, Flemish
- schaapsvlies Dutch, Flemish
- schapenboet Dutch, Flemish
- schapenkaas Dutch, Flemish
- schapenstal Dutch, Flemish
- schapenteek Dutch, Flemish
- schapenvlees Dutch, Flemish
- schaper Dutch, Flemish
- schapevlees Dutch, Flemish
- schedelvlies Dutch, Flemish
- scheper Dutch, Flemish
- slijmvlies Dutch, Flemish
- trommelvlies Dutch, Flemish
- vleesschaap Dutch, Flemish
- vlies Dutch, Flemish
- vliesgevel Dutch, Flemish
- wolschaap Dutch, Flemish
- zwemvlies Dutch, Flemish
- scaep Middle Dutch
- schâep Middle Dutch
- vlies Middle Dutch
- skaap Afrikaans
- skapu Sranan Tongo
- vlies
- schaap
- scheper
- schaper
- netvlies
- buikvlies
- darmvlies
- wolschaap
- fokschaap
- beenvlies
- zwemvlies
- breinvlies
- vliesgevel
- hoornvlies
- slijmvlies
- huisschaap
- vleesschaap
- schapenstal
- schapenteek
- schapevlees
- schapenboet
- schaapskooi
- schapenkaas
- hersenvlies
- schaapshond
- maagdenvlies
- schaapsvlies
- schaapherder
- schapenvlees
- trommelvlies
- schaapkameel
- schedelvlies
- schaapsherder
- bekkeneelvlies
- regenboogvlies