luchtfietsen
Dutch (Brabantic)
/ΛlΚxtΛfit.sΙ(n)/
verb
Definitions
- (chiefly used nominally) to engage in fantastical or fanciful thinking
- (intransitive) to make pedalling motions in the air with one's legs, as if cycling
- (intransitive) to bicycle through the air on an airborne bicycle
Etymology
Compound from Dutch, Flemish lucht (air, sky, smell) + Dutch, Flemish fietsen (bicycle).
Origin
Dutch (Brabantic)
fietsen
Gloss
bicycle
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
π²οΈ π΄ π΄ββοΈ π΄ββοΈ π΅ π΅ββοΈ π΅ββοΈ
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- buitenlucht Dutch, Flemish
- fiets Dutch, Flemish
- fietsen Dutch, Flemish
- fietser Dutch, Flemish
- fietskaart Dutch, Flemish
- fietsstraat Dutch, Flemish
- heteluchtbad Dutch, Flemish
- heteluchtballon Dutch, Flemish
- levenslucht Dutch, Flemish
- lucht Dutch, Flemish
- luchtaanval Dutch, Flemish
- luchtader Dutch, Flemish
- luchtafweer Dutch, Flemish
- luchtalarm Dutch, Flemish
- luchtballon Dutch, Flemish
- luchtbed Dutch, Flemish
- luchtbel Dutch, Flemish
- luchtbom Dutch, Flemish
- luchtbombardement Dutch, Flemish
- luchtbrug Dutch, Flemish
- luchtbuks Dutch, Flemish
- luchtdicht Dutch, Flemish
- luchtdruk Dutch, Flemish
- luchten Dutch, Flemish
- luchtfoto Dutch, Flemish
- luchtgastvrouw Dutch, Flemish
- luchtgitaar Dutch, Flemish
- luchthaven Dutch, Flemish
- luchtig Dutch, Flemish
- luchtkamer Dutch, Flemish
- luchtkartering Dutch, Flemish
- luchtkasteel Dutch, Flemish
- luchtkoeler Dutch, Flemish
- luchtkussen Dutch, Flemish
- luchtkuur Dutch, Flemish
- luchtledig Dutch, Flemish
- luchtmacht Dutch, Flemish
- luchtopname Dutch, Flemish
- luchtpijp Dutch, Flemish
- luchtpomp Dutch, Flemish
- luchtpost Dutch, Flemish
- luchtpostblad Dutch, Flemish
- luchtreus Dutch, Flemish
- luchtruim Dutch, Flemish
- luchtschip Dutch, Flemish
- luchtschipper Dutch, Flemish
- luchtschommel Dutch, Flemish
- luchtschroef Dutch, Flemish
- luchtsluis Dutch, Flemish
- luchtsteen Dutch, Flemish
- luchtstroom Dutch, Flemish
- luchtvaart Dutch, Flemish
- luchtvaartuig Dutch, Flemish
- luchtverkeer Dutch, Flemish
- luchtverkenner Dutch, Flemish
- luchtverontreiniging Dutch, Flemish
- luchtverversing Dutch, Flemish
- luchtvervuiling Dutch, Flemish
- luchtvochtigheid Dutch, Flemish
- luchtwaardin Dutch, Flemish
- luchtweerstand Dutch, Flemish
- luchtweg Dutch, Flemish
- luchtzak Dutch, Flemish
- luchtzee Dutch, Flemish
- luchtziek Dutch, Flemish
- openlucht Dutch, Flemish
- perslucht Dutch, Flemish
- putlucht Dutch, Flemish
- lucht Middle Dutch
- lug Afrikaans
- lucht
- fiets
- luchten
- luchtig
- fietser
- fietsen
- putlucht
- luchtzak
- luchtbed
- luchtzee
- luchtbom
- luchtbel
- luchtweg
- perslucht
- luchtfoto
- luchtdruk
- luchtpomp
- luchtruim
- luchtader
- luchtkuur
- luchtreus
- luchtbrug
- luchtbuks
- openlucht
- luchtpost
- luchtpijp
- luchtziek
- luchtsluis
- luchtdicht
- luchtvaart
- fietskaart
- luchtsteen
- luchtschip
- luchtledig
- luchtkamer
- luchtalarm
- luchthaven
- luchtmacht
- luchtaanval
- luchtkussen
- luchtstroom
- buitenlucht
- fietsstraat
- levenslucht
- luchtkoeler
- luchtopname
- luchtgitaar
- luchtballon
- luchtafweer
- luchtkasteel
- luchtschroef
- luchtverkeer
- luchtwaardin
- heteluchtbad
- luchtvaartuig
- luchtpostblad
- luchtschipper
- luchtschommel
- luchtverkenner
- luchtkartering
- luchtgastvrouw
- luchtweerstand
- luchtverversing
- heteluchtballon
- luchtvervuiling
- luchtvochtigheid
- luchtbombardement
- luchtverontreiniging