kruisdood
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- crucifixion
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kruis (cross, cross') + Dutch, Flemish dood (death, dead).
Origin
Dutch (Brabantic)
dood
Gloss
death, dead
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Other
Kanji
死
Emoji
☠️ ⚰️ ⚱️ 💀
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Zuiderkruis Dutch, Flemish
- andreaskruis Dutch, Flemish
- dode Dutch, Flemish
- dodelijk Dutch, Flemish
- dodenrijk Dutch, Flemish
- dood Dutch, Flemish
- doodbidder Dutch, Flemish
- doodbliksemen Dutch, Flemish
- doodbloeden Dutch, Flemish
- doodboek Dutch, Flemish
- doodbus Dutch, Flemish
- doodcedel Dutch, Flemish
- doodceel Dutch, Flemish
- dooddoener Dutch, Flemish
- doodeenvoudig Dutch, Flemish
- doodeng Dutch, Flemish
- doodgaan Dutch, Flemish
- doodgraver Dutch, Flemish
- doodklok Dutch, Flemish
- doodkoud Dutch, Flemish
- doodkrank Dutch, Flemish
- doodleuk Dutch, Flemish
- doodlopen Dutch, Flemish
- doodmoe Dutch, Flemish
- doodrijden Dutch, Flemish
- doodrijder Dutch, Flemish
- doods Dutch, Flemish
- doodsangst Dutch, Flemish
- doodsbang Dutch, Flemish
- doodsbed Dutch, Flemish
- doodsbedreiging Dutch, Flemish
- doodsbleek Dutch, Flemish
- doodsengel Dutch, Flemish
- doodseskader Dutch, Flemish
- doodsgevaar Dutch, Flemish
- doodshoofd Dutch, Flemish
- doodskamp Dutch, Flemish
- doodskist Dutch, Flemish
- doodsklok Dutch, Flemish
- doodskop Dutch, Flemish
- doodslag Dutch, Flemish
- doodsmaal Dutch, Flemish
- doodsmoe Dutch, Flemish
- doodsoorzaak Dutch, Flemish
- doodsstond Dutch, Flemish
- doodsstrijd Dutch, Flemish
- doodstil Dutch, Flemish
- doodstraf Dutch, Flemish
- doodstrijd Dutch, Flemish
- doodsverachting Dutch, Flemish
- doodswens Dutch, Flemish
- doodtij Dutch, Flemish
- doodvonnis Dutch, Flemish
- doodziek Dutch, Flemish
- doodzonde Dutch, Flemish
- hakenkruis Dutch, Flemish
- hersendood Dutch, Flemish
- hongerdood Dutch, Flemish
- inlegkruis Dutch, Flemish
- kruis Dutch, Flemish
- kruisbeeld Dutch, Flemish
- kruisboog Dutch, Flemish
- kruiselings Dutch, Flemish
- kruisen Dutch, Flemish
- kruisgewelf Dutch, Flemish
- kruiskerk Dutch, Flemish
- kruislings Dutch, Flemish
- kruisribgewelf Dutch, Flemish
- kruisspin Dutch, Flemish
- kruistocht Dutch, Flemish
- kruisvaarder Dutch, Flemish
- kruisvaart Dutch, Flemish
- kruisverwijzing Dutch, Flemish
- kruisvormig Dutch, Flemish
- monddood Dutch, Flemish
- palmkruis Dutch, Flemish
- schuinkruis Dutch, Flemish
- taaldood Dutch, Flemish
- verdrinkingsdood Dutch, Flemish
- vuurdood Dutch, Flemish
- windkruis Dutch, Flemish
- kres Indonesian
- cruce Middle Dutch
- dôot Middle Dutch
- dood Afrikaans
- dode
- dood
- doods
- kruis
- doodbus
- doodmoe
- kruisen
- doodeng
- doodtij
- dodelijk
- doodstil
- doodboek
- taaldood
- doodsbed
- doodziek
- doodgaan
- doodkoud
- doodceel
- doodklok
- doodskop
- vuurdood
- doodleuk
- doodslag
- doodsmoe
- monddood
- kruiskerk
- doodzonde
- doodskamp
- kruisspin
- palmkruis
- doodkrank
- dodenrijk
- doodsmaal
- doodstraf
- doodskist
- doodcedel
- kruisboog
- doodsbang
- doodswens
- doodlopen
- doodsklok
- windkruis
- inlegkruis
- doodrijden
- doodstrijd
- dooddoener
- kruisvaart
- doodbidder
- doodsstond
- hongerdood
- doodvonnis
- doodshoofd
- doodsbleek
- doodgraver
- doodsengel
- kruisbeeld
- kruistocht
- hakenkruis
- doodsangst
- hersendood
- doodrijder
- kruislings
- kruisgewelf
- doodsgevaar
- doodsstrijd
- schuinkruis
- kruisvormig
- doodbloeden
- kruiselings
- Zuiderkruis
- andreaskruis
- doodsoorzaak
- doodseskader
- kruisvaarder
- doodbliksemen
- doodeenvoudig
- kruisribgewelf
- doodsbedreiging
- kruisverwijzing
- doodsverachting
- verdrinkingsdood