borstbeen
Dutch (Brabantic)
/ˈbɔrst.beːn/
noun
Definitions
- breastbone, sternum
Etymology
Inherited from Middle Dutch borstbeen compound from Dutch, Flemish borst (breast, chest, thorax) + Dutch, Flemish been (bone, leg).
Origin
Dutch (Brabantic)
been
Gloss
bone, leg
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
骨
Emoji
🍖 🍗
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achtbenig Dutch, Flemish
- adelborst Dutch, Flemish
- ademborstig Dutch, Flemish
- been Dutch, Flemish
- beenafzetting Dutch, Flemish
- beenamputatie Dutch, Flemish
- beenbreek Dutch, Flemish
- beenbreker Dutch, Flemish
- beenbreuk Dutch, Flemish
- beenderhuis Dutch, Flemish
- beendermeel Dutch, Flemish
- beendroog Dutch, Flemish
- beenhouwer Dutch, Flemish
- beenmeel Dutch, Flemish
- beenmerg Dutch, Flemish
- beenpijp Dutch, Flemish
- beenvlies Dutch, Flemish
- benen Dutch, Flemish
- benig Dutch, Flemish
- blauwborst Dutch, Flemish
- bombeen Dutch, Flemish
- borst Dutch, Flemish
- borstbeeld Dutch, Flemish
- borstgesteente Dutch, Flemish
- borstkanker Dutch, Flemish
- borstkas Dutch, Flemish
- borstmelk Dutch, Flemish
- borstrok Dutch, Flemish
- borststrijken Dutch, Flemish
- borststuk Dutch, Flemish
- borstsuiker Dutch, Flemish
- borstvalling Dutch, Flemish
- borstvin Dutch, Flemish
- borstvoeding Dutch, Flemish
- borstwapen Dutch, Flemish
- borstweer Dutch, Flemish
- borstwering Dutch, Flemish
- brekebeen Dutch, Flemish
- chocoladebeen Dutch, Flemish
- darmbeen Dutch, Flemish
- dijbeen Dutch, Flemish
- heiligbeen Dutch, Flemish
- inborst Dutch, Flemish
- kaakbeen Dutch, Flemish
- kippenborst Dutch, Flemish
- kraakbeen Dutch, Flemish
- kuitbeen Dutch, Flemish
- kunstbeen Dutch, Flemish
- langbenig Dutch, Flemish
- neusbeen Dutch, Flemish
- penisbeen Dutch, Flemish
- rondborstig Dutch, Flemish
- roodborst Dutch, Flemish
- roodborstlijster Dutch, Flemish
- schaambeen Dutch, Flemish
- scheenbeen Dutch, Flemish
- sleutelbeen Dutch, Flemish
- spaakbeen Dutch, Flemish
- staartbeen Dutch, Flemish
- stuitbeen Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- vouwbeen Dutch, Flemish
- zitbeen Dutch, Flemish
- borst Middle Dutch
- borstbeen Middle Dutch
- bêen Middle Dutch
- been Afrikaans
- bors Afrikaans
- lisimbein Papiamentu
- been
- borst
- benig
- benen
- bombeen
- zitbeen
- inborst
- dijbeen
- beenmeel
- beenmerg
- kaakbeen
- borstvin
- beenpijp
- darmbeen
- vouwbeen
- neusbeen
- borstrok
- kuitbeen
- borstkas
- spaakbeen
- kunstbeen
- kraakbeen
- tweebenig
- stuitbeen
- langbenig
- adelborst
- roodborst
- beenbreuk
- beenvlies
- brekebeen
- borststuk
- borstmelk
- penisbeen
- achtbenig
- beendroog
- beenbreek
- borstweer
- heiligbeen
- beenbreker
- borstwapen
- staartbeen
- scheenbeen
- borstbeeld
- beenhouwer
- blauwborst
- schaambeen
- borstwering
- ademborstig
- beenderhuis
- beendermeel
- rondborstig
- borstkanker
- sleutelbeen
- borstsuiker
- kippenborst
- borstvoeding
- borstvalling
- chocoladebeen
- beenamputatie
- borststrijken
- beenafzetting
- borstgesteente
- roodborstlijster